157-
hebben met betrekking tot het aangaan van de definitieve geld-
leening.
De Voorzitter geeft hierop een ontkennenc&ntwoord.
De heer Gasille dringt erop aan deze aangelegenheid toch
zoo vlug mogelijk af te doen. De tijdsduur der kasgeldleening
is kort, zoodat het gewenscht is zoo spoedig mogelijk aanbie
dingen voor een vaste leening te vragen.
De Voorzitter zegt dat dit tijdig zal geschieden daar deze
kasgeldleening tot 1 Sept. a.s. wordt aangegaan en het de vraag
is of de leening geprolongeerd kan worden.
De heer de Bruijn constateert dat het dus voordeeliger is
een kasgeldleening te sluiten dan een vaste leening. Spreker
heeft hierop destijds ook al eens de aandacht gevestigd.
De Voorzitter zegt dat het niet aangaat on steeds de vaste
leeningen uit te stellen. Gedeputeerde Staten kunnen zich ook
niet met een zoodanig uitstel vereenigen. Men gaat een kasgeld
leening aan voor financiering van kleine kapitaalsuitgaven, en
wanneer nu dergelijke uitgaven, waarvoor dus kasgelden worden op
genomen, een grooter bedrag gaan uitmaken, moet een vaste leening
worden aangegaan.
De heer Gasille vraagt nog of de leening van 300.000,»,
als waarvan onlangs sprake was, niet is doorgegaan.
De Voorzitter zegt dat het bedrag toen 200.000,= is ge
worden.
De heer de Nies, die er nog de aandacht op vestigt dat het
Rijk leeningen aflost en nieuwe leeningen aangaat tegen 4$, vraag
of de gemeente ook niet aldus kan handelen.
De Voorzitter zegt dat het Rijk bij zijne leeningen kosten
heeft van obligaties, zegels enz. en dat de koers meestentijds
niet a pari is. Bij een gemeente als Soest, wordt geen obliga-
tieleening gesloten, doch op schuldbekentenis, en is de zaak
anders, zoodat een vergelijking in dit opzicht niet mogelijk is.
Zonder hoofdelijke stemming worden hierna de voorstellen
van B. en W. aangenomen.
De vergadering wordt vervolgens te uur gesloten, waa?*
na in geheime zitting wordt overgegaan.
Vastgesteld in de openbare vergadering van den
Raad der gemeente Soest dd. 1 Augustus 1934.
DE SECRETARIS,
DE_VOORI- ITTER,