1 Augustus 19^4 178. Dit voorstel wordt gedaan op grond van het medegedeelde in het schrijven van P>. en W. dd. 27 Juli 1954, no. 2617. Onder het treffen van de noodige voorbereidingen behoort in de eerste plaats de oproep:ng van den persoon, die met de eenhoofdige leiding zal worden belast tegen een vergoeding van 4700,= per jaar met 2 tweejaarlijksche verhoogingen van 200,= tot 5200,= per jaar, en met den titel van Directeur van gemeentewerken. Het ligt verder in de bedoeling van B.en V/. tegelijk met de voordracht tot benoeming van dat hoofd bij den Raad voorstellen in te dienen verband houdende met de rechtsfunctie van de tegen woordige functionarissen. De Voorzitter deelt mede dat de bedoeling van dit voorstel niet anders is geweest dan thans in openbare vergadering vast te leggen wat reeds op 10 April j.l.in besloten vergadering aangenomen is, n.1. om de beide diensten te vereenigen onder één leiding. Uitdrukkelijk verklaart Spreker dat het hier niet over personen gaat, daar hij vernomen heeft dat men anders meende. De bedoeling is dat de rechtspositie van de tegenwoordige lei ders later aan de orde komt en dat thans aan B. en W. toestem ming wordt gegeven tot oproeping van een Directeur. De Einanci- eele Commissie stelt echter voor het salaris te bepalen op 4700,= met vier tweejaarlijksche verhoogingen van 200,=tot 5500,= per jaarzulks voor het bieden van de noodige perspec tieven terwijl in andere soortgelijke gemeenten de salarissen ook zoo geregeld zijn. De heer Hooder vraagt of omtrent dit voorstel ruggespraak is gehouden met de thans in functie zijnde hoofden van dienst. Zoo neen, dan komen zij in een beroerde positie te staan in ver band met sollicitaties naar elders. Het is wel van belang deze zaak met de betrokken hoofden van dienst te bespreken,daar zij nu bij sollicitaties moeten zeggen dat zij een paar jaar hoofd van dienst zijn geweest en dat daarna een Directeur als hoofd van dienst werd aangesteld. Spreker zegt voorts geen vertrouwen in B. en W. te hebben ten opzichte van de behandeling der solli citaties, omdat het college niet deskundig is. De keuze zal zeer moeilijk zijn, en men kan niet afgaan op getuigschriften. Spre ker acht het daarom van het grootste belang dat advies wordt inge wonnen bij het Instituut van Ingenieurs of bij de Technische Hoogeschool te Delft. Het is ook een vraag of men een civiel dan wel een bouwkundig ingenieur moet hebben, daar de eerste geen verstand heeft van bouwen en de tweede niet van wegen. Spreker zal gaarne vernemen hoe B. en \u hierover denken. De heer Endendijk zegt dat hij het eerste gedeelte van het betoog van den heer Nooder onderschrijft. Spreker meent dat de woorden in het voorstel van B. en W. dat verschillende omstandig-» heden, welke den Raad niet geheel onbekend zijn het noodzakelijk maken dat de leiding der beide diensten aan éen persoon wordt gegeven, een zekere verdachtmaking inhouden. Daarom zou Spreker het beter vinden dat die zinsnede werd weggelaten, en dat alleen het motief tot dit voorstel is "de snelle groei der gemeente". De heer Grootewal merkt op dat de bedoeling van dit voor stel niet anders is dan te besluiten tot de instelling van een éénhoofdige leiding, met bevoegdheid van B. en W. om sollici tanten op te roepen tegen het door den Raad vastgestelde salaris. De verdere kwestie komt dan later aan de orde. Het gaat nu om een principe

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1934 | | pagina 356