219.
Men moet een café niet beschouwen als een drankwinkel, maar als
een bedrijf. Een dergelijk bedrijf dient dezelfde rechten te
hebben als een ander bedrijf- De winkels worden nu voor 2/3 vrij
gesteld van personeele belasting, terwijl dezelfde ruimte,welke
een caféhouder heeft, niet wordt vrijgesteld. Zulks is onbillijk
en waar deze bedrijven veel te lijden hebben van de tijdsomstan
digheden, dient men eenige verlichting van kosten voor die bedrij
ven te geven. Het betreft hier geen belastingverlaging, zooals
B. en W. in hun voorstel opmerken, doch herstel van een fout,
die allang hersteld had moeten zi^n.
De heer van Duren wijst erop dat de koffiehuizen in deze
gemeente laag geschat zijn in huurwaarde. Bij toepassing van de
gevraagde regeling, zal men een herschatting van de huurwaarde
dezer bedrijven verkrijgen, en die herschatting kan wel eens niet
voordeelig zijn voor de belanghebbenden. Waar men thans dienaan
gaande geen betrouwbare cijfers heeft, wil Spreker de verdere
behandeling dezer zaak aanhouden en een berekening laten opmaken
door middel van eenige voorbeelden. Thans weet men de gevolgen vat:
een en ander niet, daar men een schatting der huurwaarde verkrijgt
als gevolg van de verdeeling van woon- en winkelruimte.
De Voorzitter zegt dat hij het vorige voorstel van B. en W»
bij de stukken heeft gevoegd. Hieruit blijkt dat het nadeel voor
de gemeente geschat wordt op plm./ 3500,=.
De heer van Duren betoogt nogmaals dat de schattingen wel
eens anders kunnen uitvallen, dan dat men vermoedt. Spreker acht
het wenschelijk dat omtrent deze zaak nauwkeurige berekeningen
worden opgemaakt met bepaalde voorbeelden.
De Voorzitter zegt geen bezwaar te hebben tegen uitstel van
behandeling. B. en W. zullen dan eenige voorbeelden van bereke
ning aan den Raad overleggen.
De heer van den Berg deelt nog e-ven^mede dat hij zich in de
Belastingcommissie heeft uitgesproken vóór inwilliging van het
verzoek. Spreker vraagt zich af waarom niet eerder financieele
overzichten zijn overgelegd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten het voor
stel van B. en W. aan te houden. B. en W. zullen een nader on
derzoek instellen omtrent de financieele gevolgen, zoowel voor
de gemeente als voor de betrokken bedrijven, toegelicht met eeni
ge voorbeelden.
241.WERKVERSCHAFFING (3e afd. no.3578 en 4e afd. no. 21/360).
Voorstel van Burgemeester en wethouders tot in werkingstel
ling van de Werkverschaffing met gelijktijdige aanwijzing van uit
te voeren objecten, en credietverleening.
Burgemeester en Wethouders stellen bij schrijven dd. 2 Qcto-
ber 1934,no. 3578 voor de werkverschaffing zoo mogelijk te doen
aanvangen op Maandag 29 October 1934, en tot het doen uitvoeren
van de navolgende werken:
a omlegging van een zandweg langs de aan de Utiechtsche Water-
Teiding Maatschappij verkochte terreinen, waarvoor een nieuw
crediet benoodigd is van 884,37.
_b ontginning van woeste gronden voor boschaanleg, waarvoor nog
crediet beschikbaar is-
c_ uitbreiding van de werkzaamheden in het gemeentelijk grondbe
zit