31 Ootober 1934237. hulde aan de salariscommissie voor haar werk. De heer Muidér wenscht eenige opmerkingen te maken ten aanzien van het voorstel van b. enW. Spreker wijst er dan al lereerst op dat B. en W. vroeger toegezegd hadden dat zij voor 1 September 1934 met een voorstel tot salarisherziening zouden komen, zoodat men dus in dit opzicht niet veel waarde kan schenken aan een vroegere mededeeling van B» en W. Spreker,die nog een paar opmerkingen maakt omtrent het voorstel van B. enW, wijst er op dat het bestaande stelsel is gehandhaafd en dat de bruto-salarissen ook aanwezig zijn bij de Rijkssalarissen.Spre ker zegt vervolgens dat hij bij de loongroepen van de arbeiders een lijst mist omtrent de indeelihg. Spreker zou liever zien dat geen kindertoeslag werd toegekend en ook niet toepassing plaats vond van den ongehuwden-aftrek, doch hij wil wel aanpassen aan het Rijk. Spreker bepleit hierna nog de wenschelijkheid om het pensioenverhaal op 1 September j.1. in werking te laten treden. Het was wenschelijker geweest dat de scholen in overeenstemming waren met de Rijksregeling voor de tweede klasse-gemeenten als tegemoetkoming voor ongehuwden-aftrek en voor niet-toekenning van kindertoeslag. De Voorzitter wijst erop dat de kwestie salarisherziening een buitengewoon moeilijk vraagstuk is geweest, en dat thans nog niet aan de orde is de indeeling van de ambtenaren en werklieden in de verschillende groepen. Het gaat nu alleen om de waarüee- ring der verschillende rangen. Uitbreiding van het aantal groe pen arbeiders wordt door B. en W. niet wenschelijk geacht.Haar aanleiding van de opmerkingen van den heer Nooder zegt Spreker dat de loonen van de werklieden moeten worden aangepast aan die, welke in het particulier bedrijf plaatselijk worden betaald. Vergelijkt men nu de loonen in het particulier bedrijf met die der gemeente-werklieden, dan zijn eerstbedoelde loonen nog wel 20$ lager dan laatstbedoelde loonen. Spreker zegt voorts dat de Regeering ten aanzien van de salarieofing normen heeft aangege ven, welke gevolgd moeten worden. De gemeente zal de 3e klasse van het bezoldigingsbesluit-Rijksambtenaren moeten volgen, aange zien het Rijk deze gemeente in de 3e klasse heeft ingedeeld en Soesrterberg, dat thans nog in de 2e klasse is, ook in de }e klas se zal worden ingedeeld. Bij de voorstellen tot deze salaris herziening zijn B. en W. uitgegaan van de bestaande salarissen na aftrek van plm. 10$ en dan komt men nagenoeg tot de salari- eeringen van het Rijk. In het georganiseerd overleg is men unaniem tot de conclusie gekomen, dat de waardeering van hst ambt moet geschieden door toekenning van een behoorlijk inkomen, gebaseerd op een gezin met twee kinderen. Evenals het Rijk zulks doet, is het dus alleszins billijk dat een ongehuwden-aftrek plaats heeft. Een dergelijke aftrek kan natuurlijk op verschil lende manieren plaats hebben, en hierover kan worden gepraat. Voorts wil Spreker er de aandacht op vestigen dat de kindertoe lage bij het Rijk minstens 60,= per kind is, en bij de pro vincie 50,= per kind. B. en W. hebben de regeling der provin cie overgenomen. Spreker kan zich er ook wel mede vexeenigen indien de ongehuwden-aftrek zonder meer wordt bepaald op een be drag van 100,=, zijnde tweemaal 50,= kindertoeslag.Spreker deelt vervolgens mede, dat in een gemeente als Soest, die zich steeds uitbreidt, een controleerend ambtenaar dient te zijn. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1934 | | pagina 474