21 December 1934 284»
zwartegrond moet worden afgegraven, en dat de aanvulling moet
geschieden met zuiver zand, welke aanvulling moet worden geplempt
terwijl voorts moet worden gewalst. Deze bepalingen zijn op grond
van ondervinding in het bestek opgenomen. Indien de Directie nu
van meening is dat die bepalingen niet behoeven te worden nage
komen, had men onmiddellijk een bestekswijziging moeten maken,
en had verrekening van minder werk moeten geschieden. Het gaat
hier niet om een bedrag van enkele guldens, doch ryn duizenden.
En waar blijft dat geld nu? Volgens Spreker wordt 'gemeente be
nadeeld, en daarom doet hij het navolgende voorstel: onmiddel
lijke stopzetting van alle werkzaamheden, en van alle betalingen
aan den aannemer. Voorts het instellen van een nauwkeurig onder
zoek door een door den Raad in te stellen commissie, die be
voegd zal zijn deskundigen te hooren.
Wethouder van Klooster meent naar voren te moeten brengen
al datgene wat omtrent deze aangelegenheid bekend is. Toen de
heer Meurs het bestek gereed had, werd dit in handen gesteld
van den heer Mulder, opzichter der provincie, om het na te zien.
De heer Mulder heeft het geheele bestek beoordeeld, en in over
leg met dezen werden eenige wijzigingen aangebracht. Daarna
werd op 27 Juli de openbare aanbesteding gehouden, waarbij het
raadslid Mulder tegenwoordig was. Deze kon alles controleeren,
en toen het laatste inschrijvingsbiljet werd voorgelezen, bleek
dat de firma Zanen uit Haarlem de laagste inschrijfster was.Het
raadslid Mulder kon gunstige inlichtingen omtrent deze in
schri jfster verstrekken. De firma was betrouwbaar, en stond op
financieel gebied ook goed. aangeschreven. Daarna hebben de hee-
ren Mulder, de Bruijn en Keurs verschillende werken welke door
de firma Zanen werden uitgevoerd, bekeken. Men was tevreden en
daarna werd het werk aan de firma Zanen gegund. Het eerste con
flict was de uitbetaling van de loonen. Deze zaak is op een ar
bitrage uitgeloopen waarvan het gevolg was dat verschillende
menschen werden teleurgesteld. Daarna zijn de klachten van den
heer Mulder gekomen, welke zooeven naar voren zijn gebracht.Op
deze klachten werd direct ingegaan op de wijze, zooals B. en W.
meenden dat te moeten doen in het belang der zaak. Toen de heer
Mulder klachten had geuit, werden deze in diens tegenwoordigheid
onderzocht, bij welk onderzoek ook tegenwoordig was de Burgemees
ter, Secretaris, de heer Meurs en Spreker. Denheer Mulder werd
verzocht verschillende aanwijzingen te doen, en toen bleek dat
walsen niet noodig was, omdat het gedeelte onder den ouden weg
harde grond was. De heer Mulder zei voorts dat onder het wegdek
zwarte aarde was, hetgeen ter plaatse van het onderzoek niet
het geval bleek te zijn. Toen men met het onderzoek van den weg
tot over den berg was gekomen kon niet gezegd worden dat er iets
ten schade van den weg gebeurd was. Later zijn de heeren Mulder
en Grootewal bij B. en W. gekomen om te vragen of het college
wilde bewerkstelligen dat de Hoofdingenieur van den Provinci
alen Waterstaat zich in verbinding stelde met luitenant kolonel
Scharroo omtrent enkele bezwaren ten aanzien van den aanleg van
den weg. Op dit verzoek zijn B» en W. direct ingegaan, en het
gevolg is geweest dat B. en W. des Zaterdagsmorgens d.a.v. naar
den hoofdingenieur zijn gegaan om het naar voren gebrachte te
bespreken. Spreker heeft toen gevraagd of er iets aan den aan
leg mankeerde. De opzichter der provincie, de heer Mulder is op
het