21 December 291 o.a. niet wordt geleend voor abnormale kosten natuurbad, enz-r terwijl in de officieele stukken alleen sprake is van het natuurbad. De Voorzitter zegt te zullen nagaan of hier ook een omissie is begaan. COMPTABILITEIT. (4e afdno.3806). De Voorzitter stelt hierna voor te besluiten om op 31 December a.s. over te gaan tot vervroegde aflossing van het restant ad f.575»500,= der krachtens raadsbesluit van 9 Au gustus 1926 met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds geslo ten geldleening oorspronkelijk groot 516.000,=, en ten laste van den dienst 1955 vanaf J1 Dec. 1934 - 51 Maart 1935 een tijdelijke kasgeldleening aan te gaan met de Rijkspost spaarbank te Amsterdam tot een bedrag van 375.500,= tegen I2 io rente en onder de voorwaarden vermeld in het ontwerp besluit. Alsdan wordt een bezuiniging verkregen van 2.816,25. Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten. PENSIOENWET(4e afd. no.2711 en 21/378). Voorstel tot verleening van een crediet tot betaling van verschuldigde pensioensbijdragen ingevolge de pensioenwet over vroegere dienstjaren. Op grond van het medegedeelde in hun schrijven dd. 13 Dec. 1934, no.2711 verzoeken B. en W. een crediet van 6.5-03,47 toe te staan voor bedoelde verschuldigde bijdra gen over het tijdvak van 1 Juli 1922 t/m 31 Dec. 1931) dit bedrag in uitgaaf te ramen ten laste van volgno.253 der begrooting van den dienst 1934, waartegenover een bedrag van rond 1.200,= wordt geraamd als verhaal van bijdragen, toe te passen op de betrokken ambtenaren. B. en W. stellen voorts voor niet in te gaan op het verzoek van den Pensioen raad om rente uit te betalen over de te weinig betaalde bij dragen, aangezien deze verschuldigdheid naar hunne meening eerst is ontstaan in 1934nu er een vaststaande en niet meer aantastbare vordering is. Blijkens art.36 der Pensioen wet kan de rente toch eerst worden gevorderd indien de beta ling der bijdragen plaats heeft na 31 December van het jaar, waarin de betaling verschuldigd werd. Een ontwerp-besluit tot begrootingswijziging bieden B. en W. ter vaststelling aan. De heer Nooder zegt dat hij versteld heeft gestaan dat de gemeente een dergelijk belangrijk bedrag moet betalen en vraagt of de gemeente-administratiedan wel de administra- 1 tie van het pensioenfonds niet in orde is. De Voorzitter zegt dat de betaling van dit bedrag hoofd zakelijk voortspruit uit de vaste aanstelling van arbeiders, die eerder reeds verscheidene jaren in los-vasten dienst der gemeente waren. De heer Mulder meent dat de boekhouding ten gemeente huize niet in orde was en dat als gevolg daarvan dit be drag betaald moet worden. Spreker vraagt of het in het voorstel van B. en >7. genoemde bedrag van 1.200,= wel op de betrok ken ambtenaren te verhalen is. De Voorzitter zegt dat de boekhouding der gemeente geen enkel verwijt treft. Achteraf is gebleken dat de Pensioen raad sommige emolumenten en toelagen bij den pensioensgrond slag optelt, en daarvan moet nog pensioensbijdrage betaald worden. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1934 | | pagina 580