21 December 1954 294.
dan volgens de Rijksregeling was inconsequent. Spreker zegt
dat de tractementen, ook voor de politie, versoberd moeten
worden. De normen zijn te hoog.
De heer Grootewal merkt op dat het thans voor den In
specteur van Politie voorgestelde salaris nog 100,= bene
den het aanvankelijk voorgestelde salaris blijft. Spreker
vraagt of er geen redenen zijn om den Inspecteur tot Commis
saris te maken.
De Voorzitter meent dat dit zeer moeilijk zal zijn-
Spreker is van oordeel dat de zelfstandigheid van dezen amb
tenaar gewaardeerd moet worden. Spreker acht een Commissaris
voor deze gemeente niet noodig, tenzij de Raad zulks ver
langt. Spreker wil liever op den tegenwoordigen basis door
gaan, alhoewel de Inspecteur in feite het werk van een Com
missaris verricht.
De heer Grootewal merkt op dat wanneer de Inspecteur de
werkzaamheden verricht van die van een Commissaris, er dan
ook wel redenen zijn om hem als zoodanig te benoemen. Spre
ker is voor benoeming van een zelfstandig hoofd van politie,
waardoor de Burgemeester van veel werkzaamheden ontlast zal
worden.
De Voorzitter wil wel stappen doen om den Inspecteur
tot Commissaris benoemd te krijgen, doch Spreker weet het
standpunt der regeering niet.
De heer Grootewal zegt dat hiernaar geinformeerd kan
worden.
De heer Endendijk merkt op dat wanneer de Inspecteur
tot Commissaris benoemd wordt, de organisatie der politie
geheel anders zal worden. Er zal een andere indeeling moeten
komen, waardoor meerdere functionarissen verwacht worden.
Men moet dus wel voorzichtig zijn, en daarom vindt Spreker
het zeer gewaagd nu een beslissing te nemen.
De Voorzitter zet nog uiteen dat een maximum-salaris
van J.800,= voor den Inspecteur niet te hoog is.
De heer Endendijk wijst erop dat in de Einancieele Com
missie besproken is dit punt der agenda terug te nemen.
De heer Grootewal is het hiermede niet eens. De Burge
meester heeft alleen een mededeeling gedaan omtrent dit sa-
- larisvoorstelen van terugnemen was geen sprake.
De heer Hooder merkt op dat B. en W. ten aanzien van
deze voorstellen in de contremine zijn met het georganiseerd
overleg. Ingeval van schorsing dient de bezoldiging door te
gaan.
De Voorzitter wijst erop dat deze materie niet in een
verordening geregeld kan worden. De regelen omtrent benoe
ming, schorsing en ontslag komen voor in de bevelen van den
Burgemeester.
De heer Hooder meent dat de argumenten van den Burge
meester voor den Raad geen steek houden. Bij de steunregeling
is geen sprake van uniformiteit, terwijl de Burgemeester
zich met de salarissen wel wil aanpassen aan het Rijk. Spre
ker zegt voorts dat hij zich niet kan vereenigen met de toe
lage voor den Majoor, tenzij men gehouden is aan vaste af
spraken, doch dan is men ook gebonden aan de afspraak, welke
destijds met den agent van Hummel is gemaakt. Spreker zegt
voorts dat men de draagwijdte dezer voorstellen niet weet.Vol
gens Sprekers bescheiden meening is de arbeid van den Inspecteur
niet