21 December 1954 296.
heer Gasille om de toelage voor den majoor te bepalen op 100,
welk voorstel met 11 tegen 4 stemmen wordt verworpen. Vóór het
voorstel stemden de heeren hooder, de Nies, Mulder en Gasille.
Tenslotte komt in stemming het voorstel van den heer Ga
sille om de wedde van den inspecteur te bepalen op 2800,= -
^500,=, welk voorstel wordt verworpen met 8 tegen 7 stemmen.
Voor het voorstel stemden de heeren Nooder, de Nies, Mulder,
van den Breemer, van den Berg, Gasille en de Bruijn.
Als gevolg hiervan zijn de voorstellen van B. en b. aan
genomen.
Art.10, 2e lid.
De heer Gasille zegt dat het hem genoegen doet dat in dit
artikel zijn opgenomen de woorden "meer dan", welke toevoeging
door hem werd voorgesteld in de salarisregeling voor het ge-
meentepersoneeldoch door den Raad niet werd aangenomen.
Art. 15, 3e lid.
De heer Gasille bepleit schrapping van dit lid. Het daar
toe strekkend voorstel wordt aangenomen met 8 tegen 7 stemmen.
Tegen stemden de heeren van Klooster, Endendijk, Grootewal, van
Dam, Lodeesen, van den Breemer en de Bruijn.
Art.17, 2e lid.
De heer van Dam stelt voor de rijwieltoelage te bepalen op
20,= per jaar, welk bedrag naar zijn oordeel ruimschoots vol
doende is.
De heer Gasille is het hiermede eens.
De heer Grootewal merkt op dat in de begrooting 1955 de
rijwieltoelagerjzijn uitgetrokken op 25, zoodat hij voor
stelt dit bedrag aan te houden.
De Voorzitter vindt een bedrag van 25,= te laag.
Het voorstel van den heer van Dam om de rijwieltoelage te
bepalen op 20,= per jaar wordt hierna aangenomen met 9 tegen
6 stemmen. Tegen stemden de heeren van Klooster, Nooder, de
Nies, Grootewal, Lodeesen en Hornsveld.
Art27
De heer Gasille vraagt hoeveel de geldelijke schade zal
bedragen.
De Voorzitter zegt dat het de bedoeling is de onkosten te
vergoeden, die gemaakt zijn voor vacantie, b.v. pensionkosten.
De heer Gasille neemt met deze verklaring genoegen.
De heer Mulder adviseert hieraan toe te voegen de woorden
"overeenkomstig het Rijksbezoldigingsbesluit".
Nadat de Voorzitter heeft opgemerkt dat deze toevoeging
overbodig is, wordt het artikel ongewijzigd vastgesteld.
ArtQ2.
De heer Gasille vraagt of deze getallen niet erg ruim
zijn genomen, waarop de Voorzitter antwoordt dat dezelfde be
palingen in het Ambtenarenreglement voorkomen.
Het artikel wordt ongewijzigd vastgesteld.
Art.45.
De heer Mulder wijst erop dat dit artikel niet in over
eenstemming is met de regeling van het Rijk. Spreker stelt voor
hieraan toe te voegen "ontstaan in dienstbetrekking".
Nadat de Voorzitter heeft opgemerkt dat de politie altijd
vrije genees- en heelkundige behandeling enz. heeft gehad,
wordt het artikel ongewijzigd vastgesteld.
Art46.
Met betrekking tot dit artikel zegt de Voorzitter dat
een