21 December 1934 30).
De heer Grootewal zegt dat men naar objecten moet
kijken waar loon in zit en niet te veel geld voor mate
riaal
De heer de Bruijn staat achter den heer Grootewal,
doch men moet niet uit het oog verliezen dat het Kerkpad
parallel loopt met den hoofdweg, en dat veel wandelaars
over het Kerkpad gaan, zoodat een behoorlijke verharding
wel noodig is. Spreker, die het Kerkpad wil verharden en
verbeteren op dezelfde wijze als de Dalweg verbeterd is,
vindt het wenschelijk dat deze zaak nog eens door de com
missie Openbare berken onder oogen wordt gezien.
wethouder van Klooster wijst erop dat hij steeds naar
werkobjecten zoekt om te voldoen aan de herhaalde wenschen
van den Raad. Van het Kerkpad wordt druk gebruik gemaakt,
zoodat eenige verbetering alleszins billijk is. Vele wegen
buiten de kom werden verbeterd, zoodat in de kom ook wel
eens wat gedaan mag worden aan de wegen. Spreker betoogt
dat het bovendek van het Kerkpad wel wat sterker mag zijn
dan dat van den Dalweg. Spreker zou het erg bejammeren in
dien niet tot deze voorgestelde verbetering werd overge
gaan.
De heer Gasille meent dat men deze uitgaven voor we
genverbetering niet moet doen in verband met den financi-
eelen toestand der gemeente. Spreker kan zich dan ook ab
soluut niet met dit voorstel vereenigen.
De heer Nooder zegt blij te zijn dat er naar gestreefd
wordt objecten te zoeken, waaraan bij uitvoering het tegen
woordige geslacht ook wat heeft. Spreker wil gaarne werk
verruiming.
De heer Mulder is het eens met den heer de Bruijn dat
men objecten moet zoeken waarin meer arbeidsloon zit.
Spreker meent dat het Kerkpad wel verbeterd kan worden zoo
dra de Baatbelasting van kracht is. Spreker wil dezen weg
onder die belasting laten vallen of over gaan tot een goed-
koopere verbetering. Spreker vindu het wenschelijk deze
zaak aan te houden voor nader onderzoek.
De Voorzitter wijst erop dat het Kerkpad een woonweg
is. Men moet dus aan dezen weg andere eischen stellen dan
aan een gewonen wandelweg.
De heer van den Berg betoogt dat deze weg steeds in
slechten toestand heeft verkeerd en dat verbeterin^izeer
noodzakelijk is. Spreker is het dus eens met het voorstel
van B. en W.
De heer van den Breemer is eveneens van oordeel dat
deze woonweg wel wat beter verhard mag worden.
De heer van Duren bespreekt ook nog de wenschelijkheid
om op dezen weg de Baatbelasting toe te passen, zoodat de
gemeente dan ontvangsten verkrijgt tegenover de uitgaaf voor
wegverbetering.
De heer Hornsveld wil het Kerkpad afdoende in orde la
ten maken.
De heer Nooder zegt dat het wel gewenscht is dat eenige
werken uitgevoerd worden, daar er binnenkort weer verschil
lende menschen uit de werkverschaffing gaan en die dan bij
gebrek aan werk, weer een laag loon zullen gaan verdienen.
Dit dient men te voorkomen.