13 Maart 1935 83.
financieel overzicht en na ingewonnen advies van den aan te stel
len Directeur van Gemeen; .verken kan worden beoordeeld of de
vuilnisophaling in eigen beheer dient te worden voortgezetdan
wel dat deze bij wijze van openbare aanbesteding moet worden uit
gevoerd.
27-SCHADEVERGOEDING (1e afdno2953
Naar aanleiding van het in de vergadering van 21 December
1954 genomen besluit tot toekenning van schadevergoedingen voor
afgebrande bosschen, deelt de Voorzitter namens B. en V. mede
dat het desbetreffend besluit tot begrootingswijziging de goed
keuring van Gedeputeerde Staten heeft verkregen en dat door de
betrokkenen een verklaring is overgelegd, volgens welke zij te
gen betaling van het door den Raad toegestaan bedrag afstand
doen van al hun rechten, die zij kunnen laten gelden tegenover
de gemeente terzake van de schade, welke zij hebben geleden door
en tengevolge van den heidebrand op 12 April 1933* Volgens ge
noemd raadsbesluit werden schadevergoedingen toegekend aan
W.van den Hengel, j(annetje) en C(ornelis) Wantenaar, welke per
sonen volgens het taxatierapport van de Nederlandsche Heide
maatschappij eigenaren zouden zijn volgens de kadastrale kaart.
Nader is echter gebleken dat de twee laatstbedoelde personen
zijn overleden, en dat de eigendommen zijn overgegaan respectie
velijk aan P.v.d.Bremer Jz. en Maria v.d'.Bremer, wed.van C.Wnn-
tenaar. In verbrand hiermede is het gewenscht dat het desbetref
fend raadsbesluit wordt gewijzigd en wel in dier voege, dat in
plaats van J.wantenaar wordt gelezen "P.v.d.Bremer Jz." en van
CWantenaar "WedC.Wantenaargeb.M.v.d.Bremer
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
tot deze wijziging besloten.
28.WEGEN. (1e afdno3245
Hierna wordt door den Secretaris voorgelezen het rapport,
dd. 4 Maart 1935 uitgebracht door de heeren Ir.Groote, Directeur
van Openbare Werken der gemeente Hilversum, en Ir.Krijn, Hoofd
ingenieur bij den Provincialen V/aterstaat in Noord-Holland, in
zake het onderzoek naar den aanleg der Panningstraat(archief-
no.3245).
De heer Mulder zegt dat deze beide deskundigen door B.en W.
aangezocht zijn om een rapport uit te brengen. Spreker vindt
het wel eigenaardig dat B. en W. deze heeren hebben benoemd voor
het vormen eener commissie, daar B. en W. zich eerst in de des
tijds gehouden raadsvergadering hebben verzet tegen benoeming
eener commissie en de Voorzitter zelfs dreigde een raadsbesluit
tot benoeming eener Commissie ter vernietiging voor te dragen.
Twee dagen na die raadsvergadering benoemen B. en w. zelf een
commissie! Spreker, die meent dat het onderzoek niet breed ge
noeg is opgezet, zegt n.1. dat de deskundigen alleen een ant
woord hebben gegeven op de 14 gestelde vragen. Op de ongetee-
kende vragen, welke Spreker destijds ingeleverd heeft, is geen
antwoord gegeven, hetgeen Spreker betreurt. Spreker gaat de
toedracht dezer geheele zaak nog eens na. Op 11 0ct.'34 heeft
hij aan den Raad in geheime vergadering welke vergadering la
ter bleek niet geheim geweest te zijn, mededeeling gedaan van
hetgeen in strijd met het bestek werd uitgevoerd. In de raads
vergadering van 3' Oct.d.a.v. heeft hij deze zaak weer ter spra
ke gebracht,en bovendien in drie vergaderingen der Commissie
Openbare Werken. Voorts merkt Spreker nog cp dat B. en V. naar
aanleiding van de door verschillende raadsleden aan dit college