20 Mei 1955 119. gebroken was, het vuile water zou komen in een wel, welke voert naar het prise d'eau. De heer Noodor is van oordeel dat de oorzaak van de crediet- overschrijding is bij B, en W., die de touwtjes niet in handen hebben gehouden. Men heeft den opzichter maar laten grasduinen, terwijl vele salarissen werden uitbetaald. Men heeft den heer Meurs maar van het terrein laten verdwijnen. Wethouder van Klooster zegt dat dit ter uitvoering van de beslissing van den Raad was. De Voorzitter zegt dat het hier kapitaalsuitgaven zijn, en dat sprake is van een noodzakelijke overschrijding. De heer Grootewal is ook van meening dat B« en W. wel eer der met deze crediet-aanvrage hadden kunnen komen, en wanneer het juiste bedrag niet bekend was, had men toch het benoodigde crediet wel ongeveer kunnen schatten. De gelden zijn uitgegeven, zoodat Spreker het crediet wil toestaan. Alleen zou men een motie van wantrouwen kunnen aannemen tegen B. en W. Wethouder van Klooster zegt hiermede niet accoord te gaan. B. en W. treft geen schuld. Toen de afrekening kwam, heeft Spre ker een specificatie gevraagd, welke hij niet tijdig heeft kun nen krijgen. De heer Gasille zegt dat die tijdelijk-opzichter de almach tige man is geweest. Er was toch een hoofd van Openbare Werken. B. en W. hebben dat hoofd uitgeschakeld, omdat het de gevolgen van zijn leiding moest ondervinden* Waar dit hoofd is uitgescha keld. vraagt Spreker wanneer een voordracht van B. en W. tot te rugstelling van bedoeld hoofd komt. De heer Nooder blijft van oordeel dat B. en W. met deze ere- dlet-aanvragen verkeerd gehandeld hebben. De crediet-aanvrage sub a. wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met 1} stemmen tegen 1 stem. De heer Mulder stem de tegen. Vervolgens wordt de crediet-aanvrage sub b. in stemming ge bracht en aangenomen met 9 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de hee- ren de Kies, Mulder, Gasille, Hornsveld en Nooder. 65. GRONDBEDRIJF. (4e afdwo.184). Voorstel tot voorloopige vaststelling van de rekening van het gemeentelijk grondbedrijf over het dienstjaar 1955* Een ontwerp-besluitbij de raadsstukken ter lezing neder- gelegd, wordt ter vaststelling aangeboden. De heer Mulder zegt dat het in verband met den korten tijd onmogelijk was om de rekening te onderzoeken. Spreker kan niet met de rekening accoord gaan, daar hierin gelden aanwezig zijn van het Wegenfonds, waarvan geen rente aan het Wegenfonds wordt be taald De heer Endendijk wil een woord van waardeering richten aan het adres van dengene, die de rekening heeft opgesteld. Het be treft hier een omvangrijk werk, hetwelk moeilijk voor de raads leden te beoordeelen is. De heer Gasille roemt ook het werk, en merkt op dat de re kening over 1954 nu binnenkort zeker door denzelfden verifica teur wordt opgemaakt. De Financieele Commissie heeft voldoenden tijd gehad om de rekening te bestudeeren, doch de Raad niet. Het is wel wenschelijk dat de Raad tegelijk met de Financieele Commissie in kennis gesteld wordt met de ter inzage legging. De rekening wordt hierna voorloopig vastgesteld met aantee- kening dat de heer Mulder er tegen is. 66. COMPTABILITEIT. (4e afd. N0.56QO). Voorstel

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1935 | | pagina 238