20 Mei 1935 121. Burgemeester en Wethouders stellen voor aan G.van Hummel, op grond van billijkheid uit de gemeentekas een bedrag van 600,= toe te kennen, bedoeld als compensatie voor een onvoorwaardelij ke afstand van een bouwpremie groot 1.200,= aan de gemeente, waarvoor een besluit tot begrootingswijziging ter vaststelling wordt aangeboden. (4e afd. Ho.21/297). Voorts stellen B. en W. voor afwijzend te beschikken op het verzoek van een negental agenten tan politie om toekenning van een huurtoeslag, zulks op grond van het medegedeelde in hun schrij ven dd. 20 November 1934, No.3765* De Voorzitter deelt mede dat één lid der ïinancieele Commis sie zich niet kan vereenigen met het voorstel sub a. De heer Mulder stelt voor de kwestie sub a« op een andere wijze te behandelen, daar de gemeente hiervoor niet de medewerking van Gedeputeerde Staten zal verkrijgen. Spreker wil van Hummel weer zoo spoedig mogelijk diens vroegere woning laten bewonen. Spreker vraagt voorts of door den heer Endendijk verklaard kan worden, dat vroeger een afspraak is gemaakt, als bedoeld in het voorstel van B. en WSpreker stelt deze vraag omdat hij hierom trent niets in de stukken kan vinden. De heer Endendijk kan met volle vrijmoedigheid verklaren dat vroeger de afspraak is gemaakt bij den verkoop van het huis aan de gemeente, dat van Hummel de woning mocht blijven bewonen voor 4,= per week, zoolang hij in gemeentedienst was. Aan over plaatsing is toen niet gedacht, en Spreker geeft toe dat toen on voorzichtig is gehandeld. De Voorzitter spreekt zijn bevreemding uit over deze af spraak. De Burgemeester heeft toch het recht van overplaatsing der agenten, en volgens het toentertijd genomen besluit of de toentertijd gemaakte afspraak zou hij daarin belet worden. De heer Stroband geeft als zijn meening te kennen dat van Gedeputeerde Staten geen gunstig resultaat is te verwachten. Spreker kan zich niet voorstellen, dat aan het contract bij den verkoop van het huis eenige beperking is opgelegd, waardoor de gemeente nu genoodzaakt zou zijn een bedrag van 600,toe te kennen. De heer Grootewal wil wel aannemen dat destijds een belofte is gedaan aan van Hummel. Of een dergelijke belofte nu schrifte lijk of mondeling wordt gedaan, blijft voor Spreker gelijk. De gemeente heeft in dien tijd dingen gedaan, die particulieren ook deden, doch die afgekeurd moeten werden. De gemeente heeft dus eigenlijk dingen gedaan, welke niet geheel correct waren. Waar nu een belofte gedaan is, moet naar Sprekers inzicht een modus gevonden worden om daaraan tegemoet te komen. Men kan van Hummel ook weer in zijn vroegere wöiing terugplaatsen of hem een bedrag toekennen gelijk aan dat, hetwelk hij als meerdere huur boven 4,= per week moet betalen. Spreker gaat met het voorstel van B. en I. accoord; terwijl hij zich ook wel kan vereenigen met een andere regeling, waarbij van Hummel tegemoet gekomen wordt. De Voorzitter wijst er op dat B. en f. voorstellen op grond van billijkheid een bedrag van 600,= toe te kennen. Spreker kan niet goed vinden dat men besluit dat van Hummel zijn vroege re woning zal moeten bewonen, daar het recht van overplaatsing der agenten aan Spreker toebehoort. De heer Gasille zegt dat dit weer een zaakje is van oud- Soest. Destijds is een bouwpremie toegekend aan W.Wiss, met wel ke premie is gescharreld doordat deze in handen is gekomen van van Hummel. Van Hummel liet bouwen, en volgens de gegevens zou deze

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1935 | | pagina 242