24 Juli 1935 165.
den Raad voldoende in te lichten. De afwikkeling dezer erfenis
is niet goed voorbereid.
De Voorzitter zegt dat het bedrag ad 2.000,= was bestemd
voor toezicht.
De heer Mulder zegt dat daarvan ƒ.1.904,= is verbruikt,
zoodat er zelfs nog geld op dien post over is. Spreker, die an
dermaal informeert naar het bedrag van 2.900,=, is van oordeel
dat het.geheele werk voor 93-400,= uitgevoerd had kunnen wor
den. Spreker, die moet constateeren dat B. en w. geen antwoord
op zijn vraag kunnen geven, vraagt voorts of kortingen zijn toe
gepast voor werken, welke niet zijn uitgevoerd.
Wethouder van Klooster zegt dat een en ander is geregeld
bij de afrekening, welke opgemaakt is door den opzichter uit
Hilversum. Spreker meent dat deze zaak met de meeste zorg is be
handeld
De heer Gasille acht dit antwoord onvoldoende.
De heer Mulder merkt op dat zijn vraag niet voldoende be
antwoord wordt. Spreker vraagt voorts of een korting is toege
past op het werk ad ƒ.2.000,=, hetwelk aanvankelijk telefonisch
aan den aannemer werd opgedragen. Spreker bedoelt het werk, dat
in verband met de gestelde eischen van Gedeputeerde Staten
moest worden uitgevoerd. Spreker verduidelijkt zijn vraag door
te zeggen dat het vereischte plempen met water niet heeft plaats
gehad, zoodat op genoemd bedrag een korting toegepast diende te
worden.
Wethouder van Klooster zegt niet anders te weten dan dat
er geplempt is geworden.
De heer Mulder is het niet met den Wethouder eems. Het
staat vast dat voor het niet-plempen niets is afgetrokken. Spre
ker vraagt voorts of boeten zijn opgelegd wegens niet-nakoming
van verschillende artikelen van het bestek, en zoo ja tot welke
bedragen.
Wethouder van Klooster herhaalt nog eens dat de geheele
zaak is afgewerkt door een buitengewoon deskundig man uit Hil
versum, die het volste vertrouwen genoot.
De heer Mulder concludeert dat noch door den Wethouder
van Openbare Werken, noch door den Burgemeester als belast met
de leiding van de afdeeling Financiën contröle is uitgeoefend op
de gegevens, terwijl ook thans geen afdoende antwoorden kunnen
worden gegeven. Spreker stelt voor alsnog een korting toe te
passen op de aannemingssom. Spreker noemt eenige bedragen en
verzoekt B. en W. dan de desbetreffende artikelen van het be
stek na te gaan, n.1. ƒ.79,41 art.15 van het bestek, ƒ.551,»
art. 4 en 12: ƒ.75,- art.4 en 12; 50,= art.15, 21 en 25;
ƒ.50,80 art.3; .55,= art.21 en 23; 291,20 art.3; /.12Ö,= art.
4 en 13; herstellen taluds art.13 M 21; ƒ.10,40 art.3; ƒ.435,*
art.18 en 23 en ƒ.777,66 art.6 en 7 en 2e aanvulling. Spreker
vraagt voorts met betrekking tot het bedrag ad y.125>= welke
maatregelen genomen zijn om het afloopen van beton tijdens het
storten op de hellingen te voorkomen. Spreker zegt verder dat
Voor het rijwielpad per Meter meer wordt betaald dan voor den
rijweg. Spreker heeft voorts gezien dat een bedrag van ƒ.400,
wordt afgetrokken voor het niet vervangen van zwarte aarde door
schoon zand onder het wegdek, waarmede erkend is dat geen
schoon zaïad is aangebracht, haar Sprekers inzicht had men hier
veel meer voor moeten korten. Er zijn nog meer tekortkomingen
waarvoor boetes moesten zijn opgelegd. Het werk is ook 2k maand
te laat