29 Augustus 19^5 -213. aangezien van Hummel door gedane toezeggingen van de zijde der gemeente gedupeerd is. De Voorzitter zegt dat men deze zaak nu moet overlaten aan B. en W. De heer Endendijk is ook van meening dat deze zaak niet afgedaan is. Spreker gaat met het gezegde van den Voorzit ter accoord, dat deze aangelegenheid aan B. en W. moet wor den overgelaten, die dienen na te gaan op welke wijze een bevredigende oplossing mogelijk is. De heer Gasille kan zich hiermede niet vereenigen, aan gezien hij deze zaak door de beslissing van Ged.Staten als afgedaan beschouwt. De heer Endendijk merkt op dat onrechtvaardigheid is begaan tegenover van Hummel. In een der vorige zittingen van den Raad is aanvaard dat er iets moet geschieden om van Hummel tegemoet te komen. De Voorzitter vreest dat elke overeenkomst te dezer zake toch zal moeten stranden. Spreker kan zich niet binden aan overplaatsingen van agenten. De heer Rooder zegt dat de Voorzitter zichzelf nu te genspreekt De heer Endendijk wil deze aangelegenheid aan de wel willendheid van B. en W. overlaten. Naar een oplossing dient gestreefd te worden. De Voorzitter wil wel meegaan met een voorstel, het welk acceptabel is. De heer Mulder wijst er op dat de Raad zich wel dege lijk heeft uitgesproken dat er wat gedaan moet worden om van Hummel tegemoet te komen. Men is dus zedelijk verplicht dien man de een of andere vergoeding te geven en de Burgemeea ter zal daar ook ze^er wel voor te vinden zijn. De heer Grootewal zegt dat de Raad destijds op billijk- heidsgronden een besluit heeft genomen, en dat die billijk heidsoverwegingen nog bestaan. De Raad moet nu van Hummel sterk aanbevelen in de gunst van het hoofd van politie. De heer Gasille beschouwt deze zaak als afgedaan, en is derhalve tegen een andere oplossing. Het voorstel van B. en W. wordt hierna zonder hoofde lijke stemming aangenomen. 147. COMMISSIE BEOORDEELING BOUWPLANNEN. (1e afd.110. 3191 Voorstel tot aanvulling van het raadsbesluit dd. 13 Maart 1935, no.3191 inzake vaststelling presentiegeld voor de leden-architect der Commissie van Advies ter beoordee ling van bouwontwerpen. Op grond van het medegedeelde in hun schrijven dd. 26 Juli 1935, no.3191 stellen B. en W. den Raad voor in zijn besluit van 13 Maart 1935, no.3191 op te nemen de bepaling dat voor 1935 het presentiegeld voor de leden-architect der Commissie van advies ter beoordeeling van bouwontwer pen voor het bijwonen van een zitting in de morgen- en na middaguren wordt vastgesteld op 15,= per lid. De Voorzitter deelt mede dat de Einancieele CommisSBle gevraagd heeft waarom door de Schoonheidscommissie is af geweken van het raadsbesluit, volgens hetwelk alleen mid dagvergaderingen zouden worden gehouden en gehonoreerd. De Directeur van Gemeentewerken heeft te dezer zake gerap porteerd. Spreker leest dit rapport voor, waaruit blijkt dat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1935 | | pagina 426