26 September 1955 241.
verordeningen en benoeming van leden der raadscommissiën voor
1955/1956-
burgemeester en Wethouders doen bij schrijven dd. 6 Sep
tember 1955, no.215 het voorstel om de thans afzonderlijk wer
kende Commissiën voor het grondbedrijf en voor het uitbreidings
plan samen te voegen. Voorts stellen zij voor de Binancieele
Commissie en de Commissie voor Belastingzaken te vereenigen. De
verordeningen regelende de samenstelling en den werkkring der
aldus gecombineerde Commissiën bieden B. en w. ter vaststelling
aan- Verder verzoeken zij over te gaan tot benoeming voor 1955/
1956 van leden der onderscheidene Commissiën, waarvoor de noo-
dige aanbevelingen worden gedaan.
Aangezien geen bezwaren worden gemaakt tegen de door B.
en Wvoorgestelde samenvoeging van enkele Commissiën, wordt
zonder hoofdelijke stemming aldus besloten.
De heer Thijssen, die opmerkt dat alle raadscommissiën in
deze gemeente commissiën van bijstand zijn als bedoeld in arti
kel 60, 2e lid der Gemeentewet, zegt dat het hem vreemd voor
komt dat niet de 1e zinsnede van genoemd wetsartikel op enkele
Commissiën van toepassing wordt verklaard, haar Sprekers mee
ning zijn er wel enkele Commissiën, welke Commissiën van voor
bereiding zijn, terwijl de Commissie voor het Uitbreidingsplan
zelfs wel een Commissie ad hoe zou kunnen zijn. Spreker wijst
op het verschil tussohen een Commissie van voorbereiding en een
commissie van bijstand, en vestigt de aandacht op het hierom
trent vermelde in de commentaar op de Gemeentewet van Van Loe-
nen en Mx.Blaupot ten Cate. Een commissie in 't algemeen is
voor de verlichting van de taak der bestuursorganen, terwijl
een Commissie van bijstand een taak vervult ten behoeve van
B« en W-r Gedeput :erde Staten van hoordholland hebben in hun ver
slag over 1908 hieromtrent ook een duidelijk onderscheid ge
maakt. Van een Commissie van voorbereiding kan ook een raadslid
voorzitter zijn. Spreker zegt dat de Commissie voor het Uitbrei
dingsplan en die voor de werkverschaffing zeker geen commissiën
van bijstand zijn.
De Voorzitter wijst er op dat de Commissie voor het Uit
breidingsplan aanvankelijk een Commissie ad hoe was; later is
de2e oommissie een commissie van bijstand geworden en het is ook
wenschelijk dat ze een commissie van bijstand blijft. ïen op
zichte van de uitvoering van het uitbreidingsplan is een Commis
sie van bijstand noodig. De commissies grondbedrijf en uitbrei
dingsplan behooren samengevoegd te worden, daar deze commissies
veelal over dezelfde zaken, als ruiling, taxatie en verkoop van
grond moeten oordeelen. De zaken van het uitbreidingsplan zijn
inhaerent aan die van het grondbedrijf. Ook de Commissie Werk
verschaffing dient als commissie van bijstand beschouwd te wor
den. Spreker merkt ten slotte nog op dat B. en W. niet gebonden
zijn aan de adviezen der commissies.
De heer ïhijssen zegt dat hij zich aanvankelijk op een an
der standpunt wilde plaatsen. Spreker was n.1. tegen al die
commissies, doch men heeft hem den raad gegeven op dat stand
punt niet door te gaan, daar de commissies hier blijkbaar moei
lijk gemist kunnen worden. Spreker meent dat men in 't algemeen
de ingezetenen moet laten zien wat de leden van den Raad doen.
Spreker wijst er voorts op dat toen in het begin van dit jaar
te Soest een nieuwe vereeniging (Algemeen Belang) opgericht zou
worden, er een raadslid was dat volgens het verslag van de
Utrechtsche