11 november 1935 275.
de beslissing van de Kroon op te volgen en derhalve de helft
van het batig saldc van 1933 naar de reserve over te brengen.
Vervolgens dient een besluit genomen te worden omtrent de wij
ze van dekking van het ontstane tekort.
De heer hooder merkt op dat de kroon afwijzend heeft be
schikt op het request van den Raad om over het geheele batig
saldo van 1933 mogen beschikken, en dat de Minister maar
heeft bepaald dat 20 opcenten meer op de hoofdsom der gemeente
fondsbelasting zullen worden geheven. Alhoewel ae eene beslis
sing is genomen door de ^roon en de andere aangelegenheid een
order van den Minister is, schijnen deze zaken toch wel eenig
verband met elkander te houden.
De Voorzitter wijst er op dat de Raad ook een andere wij
ze van dekking kan aanwijzen.
De heer Rooder meent dat deze zaken toch aan elkander zijn
verbonden. Spreker zegt voorts dat de gemeente thans geen grond
bedrijf meer heeft, waardoor wellicht nog een voordeel is te
bereiken en hoopt dat de nieuwe Wethouder hieraan zijn aandacht
zal schenken.
Wethouder Gasills geeft hierna een uitvoerige uiteenzet
ting omtrent zijn standpunt der thans in behandeling zijnde aange
legenheid. Spreker zegt niet te willen medewerken aan het voor
stel van het College, omdat hier sprake is van een belastingver-
hooging. De rekening 1933 gaf een batig saldo aan van ƒ.41.000,=,
en terecht is dit bedrag overgehracht naar den dienst 1935» Er
was toen al een reserve, zoodat het dus alleszins billijk en
goed gezien was van den Raad om dit saldo over te brengen naar
den dienst 1935» Gedeputeerde Staten hebben echter gezegd dat
de helft van dat batig saldo gereserveerd moet worden. Waar al
een bedrag van ƒ.41.000,= is gereserveerd, kan Spreker niet in
zien dat aan het verlangen tot meerdere reserveering gevolg
moet worden gegeven. Geen enkel particulier bedrijf zal een
dergelijk beheer in toepassing brengen, zoodat de gemeente
daarmede ook niet accoord moet gaan. Men zou een belastingver-
hooging voor de ingezetenen krijgen ten bate van een te vormen
reserve. Een reserve is er voor om daaruit te putten in slech
te jaren. Gedeputeerde Staten willen nu zelfs niet alleen een
onaangetaste reserve, doch zij willen daarbij nog voegen een
gedeelte van het overschot van een vorig jaar. Spreker, die
dit niet een goede financiering acht, zegt dat de leden hier
niet als ja-knikkers zitten en het recht hebben hun eigen mee
ning te behouden. Alhoewel de Raad in het ongelijk is gesteld,
kan Spreker de zaak niet anders inzien, zoodat hij niet met de
beslissing van de Kroon mee kan gaan. Spreker stelt voor met
laatstgenoemde beslissing niet accoord te gaan, daar hij het
destijds genomen raadsbesluit niet in strijd acht met een goed
financieel beheer der gemeente. Spreker is dus tegen heffing
van die meerdere opcenten op de gemeentefondsbelasting.
Wethouder de Bruijn adviseert het voorstel van B. en W.
terug te nemen opdat het College na de zittingneming van den
nieuwen Wethouder met een concreet voorstel kan komen. B. en W.
kunnen deze zaak, rekening houdende met het inzicht van den
nieuwen Wethouder, dan nog eens opnieuw onder oogen zien.
De Voorzitter zegt dat het hem niet practisch voorkomt
om deze zaak aan te houden. Spreker is het met den heer Gasille
eens, dat het een dwaasheid is om de belasting te verhoogen
voor het vormen van reserve, doch waar de Kroon heeft beslist,
is