16 December 1935 3^2» larisverlaging naar voren komt. «Juist de lagere ambtenaren worden het meest getroffen, waartegen Spreker zich moet verzet ten. Wanneer korting moet plaats hebben, dan dient deze aller eerst toegepast te worden op de hoogere salarissen, daar van die salarissen beter wat af kan dan van de salarissen der la gere ambtenaren. De Minister heeft niet gezegd dat per se 5 moet worden gekort. De beslissing is nog aan den Raad. De heer hilhorst merkt met betrekking tot de Wethouders verkiezingen op, dat de K.D.P. niet de verplichting was opge legd om niet op een S.D.A.P.'er te stemmen. Spreker is er van overtuigd, dat loonsverlaging moet plaats hebben, doch een kor ting van 5 fo over de geheele linie kan hij niet goedkeuren. Spreker stelt een progressieve regeling voor, volgens welke o.a. salarissen boven ƒ.5.000,= worden gekort met 15 vervol gens verschillende schalen, komende ten slotte tot een korting van 2s voor salarissen van ƒ.1.750,= - ƒ.2.100,=, terwijl op salarissen beneden ƒ.1,750,= niet zal worden gekort. De heer de Wies betreurthet dat aan verschillende dingen niet voldoende aandacht is besteed. Spreker acht een progres sieve salarisverlaging het meest wenschelijk, en zegt het voorts jammer te vinden dat ten aanzien van eenige ambtenaren zoo weinig blijken van waardeering naar voren zijn gekomen. Spreker hoopt dat B.en W. deze salarisregeling terug zullen nemen, en dat waardeering in salaris wordt uitgedrukt aan hen, die dat verdienen. Voorts is Spreker van oordeel, dat de huren daadwerkelijk verlaagd moeten worden, en dat de voorschriften omtrent de werkverschaffing en steunverleening op de juiste wijze uitgevoerd moeten worden. Wethouder de Bruijn zegt dat hij de verschillende Spre kers met aandacht heeft gevolgd. Toen Spreker op 3 Sept. j.1. Wethouder werd, was hij ten aanzien van de werkzaamheden een andere gedachte toegedaan. De taak, welke Spreker op zich ge nomen heeft, is zwaar, en Spreker is er zich zeker van bewust dat hij er nog lang niet is. Br is bij Gemeentewerken veel te regelen, en de reorganisatie is ook niet zoo gemakkelijk ten uitvoer te brengen. Gemeentewerken staat altijd in een zwart boekje, daar deze afdeeling veel geld kost en niets in het laadje brengt. Spreker is het er volkomen mee eens, dat men een anderen koers moet uitgaan, en Spreker vraagt daarvoor de medewerking van den Raad, welke onmisbaar is. Spreker wijst er op dat men vroeger de werkobjecten in B.en W. en in de Com missies besprak, en dat men dan maar lukraak aan Gemeentewerken opdracht gaf plannen te ontwerpen. Veelal kwamen die opdrach ten dan niet voor uitvoering in aanmerking, zoodat er een mas sa werk is geleverd wat onproductief was. Met een dergelijke behandeling van zaken kan Spreker niet accoord gaan. Deze op zet was verkeerd, en Spreker zal dan ook voortaan in beginsel een beslissing van den Raad vragen, waarna dan de plannen uit gewerkt kunnen worden, nu is in studie een opdracht tot het maken van een plan tot oprichting van een openlucht-theater en van een groot voetbalveld, doch men weet niet hoe de Raad daar tegenover staat. Een dergelijke werkwijze acht Spreker ver keerd. Tenslotte merkt Spreker op dat er in de twee afdeelin- gen verschillend is gewerkt ten aanzien van het onderzoek der begrooting. Men kan dagen aaneen praten over een begrooting, maar men kan deze ook zakelijk behandelen; het is echter een feit dat de 2e afdeeling meer bezuinigingen heeft voorgesteld dan

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1935 | | pagina 606