310. gedupeerd Wethouder Gasille zegt dat de ongehuwden-aftrek nu ook zal verdwijnen. De ongehuwden zullen dus gelijk Komen te staan met gehuwden zonder kinderen. De heer van de Ven acht deze regeling voor sommige ambtena ren nadeelig. Wethouder Gasille zegt dat B.en W. bevoegd zijn hieraan te gemoet te komen door toekenning van een extra periodieke ver hooging. De heer van de Ven wijst er nog op dat een ambtenaar, wan neer hij op zijn maximum staat, toch gedupeerd kan worden. De Voorzitter zegt dat bevordering altijd mogelijk is. De heer van de Ven neemt hier nota van, en verzoekt aantee- kening. De heer de Wies zegt dat de Minister wenscht dat de sala rissen verminderd worden. Men moet dien wensch niet opvatten als een bevel. De begrooting dient sluitend gemaakt te worden, doch daarvoor behoort men niet den salarispost te gebruiken. De Minister zegt van een korting van 5 0fi, doch met het eind-bedrag zal de Minister wel tevreden zijn, zoodat een progressieve rege ling, als door den heer Hilhorst bedoeld, wel mogelijk is. Voorts zegt Spreker dat er enkele dingen, als zijnde onbillijk heden, in de salarisregeling recht gezet moeten worden. Verleden jaar is recht gedaan ten aanzien van één persoon, maar er zijn nu nog 4 a 5 lagere ambtenaren, die in een scheeve positie staan. De positie van die menschen dient herzien te worden. Spreker wil de cijfers van den heer Hilhorst voor waar aannemen. De Voorzitter merkt op dat men personen buiten beschouwing moet laten. Het gaat nu over de salarisschalen, en de indeeling der ambtenaren is een kwestie van later zorg. Bovendien behoort die indeeling tot B.en W.die alleen op bekwaamheid zullen let ten. Spreker kan zich moeilijk indenken, dat de heer Hilhorst tot een juiste berekening is gekomen. Alle salarissen moeten afzonderlijk uitgerekend worden. De heer Hilhorst zegt dat hij dan blijkbaar een gave heeft. De heer de Dies meent dat de Voorzitter het hem niet kwa lijk kan nemen dat hij over enkele onbillijkheden spreekt. Spre ker meent deze zaak naar voren te moeten brengen, daar de Voor zitter ook het vorig jaar zijn toezegging niet gestand heeft gedaan. Wanneer de Voorzitter belooft de positie van enkele per sonen te herzien, dan zal Spreker met die belofte genoegen ne men. De Voorzitter zegt nogmaals dat de indeeling tot de be voegdheid van B.en W. behoort, en dat die zullen letten op be kwaamheid. Natuurlijk is over onbillijkheden te praten. De heer Thijssen geeft in ernstige overweging zijn voor stel te aanvaarden. Spreker wijst er vervolgens op dat de ge meente bekwame ambtenaren moet hebben, die een behoorlijk sala ris moeten genieten. De Minister komt nu wel met een oekase in zake salariskorting, maar de Minister vergeet dat B.en W. aller lei uitvoeringsvoorschriften van de departementen ontvangen, welke voorschriften weer ter uitwerking worden doorgegeven aan de ambtenaren. Het Handelsblad heeft zelfs geschreven dat het veel poespas en een warwinkel is wat van de Ministeries uitgaat. Men moet hier rekening mee houden en een blik werpen in de toe komst. Spreker verzoekt het voorstel, door den heer van Breuke- len en hem gedaan, te overwegen. Spreker zegt voorts dat Gede- puteerde

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1935 | | pagina 622