4 Juni 1936 82. P.U.E.M. voor het doorbranden van 50 lantaarns slechts f.420,per jaar, welk aanbod zeer billijk te achten is. Het aanbrengen eener verlichting met gas zou duurder uitkomen. De heer Stroband merkt op dat hij destijds eens aangedrongen heeft op het aanbrengen van een lichtpunt aan de Bartolottilaan. Bij de 52 lichtpunten, welke B.en W, voorstellen aan te brengen, heeft Spreker een lichtpunt voor de door hem genoemde laan gemist. Spreker vraagt hieromtrent inlichtingen. Wethouder de Bruijn deelt mede dat verschillende klachten omtrent de straatverlichting zijn ingekomen. De Directeur van Gemeentewerken heeft de ge meente bij avond bekeken en nagegaan op welke meest bedreigde punten in de eerste plaats een lamp behoorde te worden aangebracht. Aan het laatste gedeel te der Birkstraat is ook zeer weinig verlichting en daarom werd nog naderhand voorgesteld aldaar 2 lampen aan te brengen, waardoor aan een anderen weg 2 lampen minder aangebracht zullen worden. Spreker is bereid nog eens te doen nagaan of met handhaving van het aantal van 52 lampen alsnog eenige wijziging is aan te brengen in de plaatsing van lampen, teneinde tegemoet te komen aan het verzoek van den heer Stroband. Hieromtrent zal Spreker overleg plegen met den Directeur van Gemeentewerken. De heer Stroband vraagt voorts welke besparing zou zijn te verkrijgen, ingeval de straatverlichting tot 11 uur, in plaats van tot 12% uur, zou bran den. bethouder de Bruijn deelt mede dat, wanneer de verlichting om 11 uur zou uitgaan, er verschillende klachten van bewoners en bezoekers van den hoofdweg zouden komen. Spreker meent te weten, dat door toepassing van een dergelijken maatregel een besparing zou zijn te verkrijgen van slechts f.150,per jaar. Tenslotte verzoekt Spreker de voordeelige aanbieding van de P.U.E.M. te aan vaarden. De heer Thijssen heeft uit het voorstel van B.en W. gelezen, dat op de begrooting van den loopenden dienst een bedrag van bijna f,1700,te laag werd geraamd voor stroomverbruik. Spreker vraagt hoe die omissie is ontstaan. Wethouder de Bruijn zegt dat toen het voorstel tot uitbreiding der straat verlichting aanhangig werd gemaakt, dit verzuim werd ontdekt. De heer Nooder vraagt zich af hoe die vergissing mogelijk is. We hebben thans toch een nieuwen Directeur als hoofd van dienst, en men kan nu toch niet zeggen, dat de fout bij den heer Meurs is. Wethouder de Bruijn zegt dat een ieder, die werkt, fouten kan maken. De heer Hilhorst acht nachtverlichting overbodig en een uitgaaf daarvoor niet verantwoord. Het voorstel van B.en W. wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aange nomen en het desbetreffend besluit tot begrootingswijziging, no.21/486, vast gesteld, De heer Hilhorst, die tegen nachtverlichting is, verzoekt aanteeke- ning, dat hij geacht wil worden te hebben tegen gestemd, 100. ONDERWIJS. (Ie afd. no.4352). Benoeming van een hoofd der o.l,school in de Kerkebuurt. Aangezien met het oog op de toelating van leerlingen tot inrichtingen van Middelbaar onderwijs enz, het gewenscht moet worden geacht, dat het te be noemen hoofd in het bezit der akte Fransch is, zijn in overleg met den Inspec teur van het Lager Onderwijs enkel sollicitanten op de voordracht geplaatst, die in het bezit dier akte zijn. De voordracht, opgemaakt door B.en W, in over eenstemming met genoemden Inspecteur luidt als volgt: 1, K.Vondeling, hoofd eener openbare school te Nunspeet; 2, A.A.van Ieperen, hoofd der openbare school te Moordrecht 3, D,Kooiker, hoofd der openbare school te Dijkhuizen (gemeente Ruinerwold). Omtrent den inhoud van de zich bij de sollicitatiestukken bevindende in- lichtingsstaten leggen B.en W. den Raad overeenkomstig art.49 Jer Gemeentewet voorloopige

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 164