29 Juni 1936 107.
tot Gedeputeerde Staten heeft gewend om dat besluit niet goed te keuren
op grond van de motieven, door hem in de raadsvergadering naar voren ge
bracht. Spreker, die op zijn argumenten in het gelijk werd gesteld, vindt
het zeer onverantwoordelijk dat den Raad destijds geadviseerd werd door B.en
W. om een bedrag van f,0,04 te bepalen. Men had toch mogen verwachten,
dat het College van B.en W» voorzichtig zou zijn met zijn voorstellen.
Be twee juristen, n.1, de Burgemeester en Mr.Raedt, die deze voorstellen
beoordeeld zullen hebben, hebben dus geen gelijk gehad. Het is voor Spre
ker een buitengewone genoegdoening, dat de Minister de argumenten heeft
willen aanstrepen, welke door Spreker naar voren waren gebracht. Hieruit
blijkt, dat Spreker, die geen jurist is, toch een goede neus heeft gehad.
Be heer Endendijk vindt liet wel eigenaardig dat de heer ïïooder het
veto vanuit den Haag aanneemt, daar hij dat in andere gevallen niet doet.
Bat de heer ïïooder als belanghebbende pleit voor een lager recht kan Spre
ker begrijpen, doch er zijn ook menschen, die daar anders over denken. In
deze gemeente is een Centrale Slachtplaats, waarmede ook rekening gehou
den moet worden, en zoowel de Slachtplaats als de Keuringsdienst zijn ge
baat met een keurloon van f,0,04. Men moet de zaak niet alleen van slagers
zijde bezien, en naar Sprekers meening is het wel degelijk een gemeente
belang om een hooger keurloon dan f,0,02 te bepalen. Spreker stelt voor
een keurloon van f,0,03 per K.EE. vast te stellen.
Be heer van den Berg zegt geen belang te hebben bij een lager bedrag
aan keurloon voor ingevoerd vleesch, daar hij deels vleesch invoert en
toch ook aandeelhouder van de Centrale Slachtplaats is. Spreker kan zich het
standpunt van Gedeputeerde Staten en van den Minister indenken. Zij zijn
tegen een keurloon van f.0,04, daar het abattoir geen gemeente-abattoir
is. Waar de ÏÏ.V, Centrale Slachtplaats, die met financieelen steun der
gemeente werkt, steeds aan hare verplichtingen heeft voldaan en in de eer
ste jaren geen dividend aan de aandeelhouders heeft uitgekeerd, acht Spre
ker het alleszins billijk, dat rekening gehouden wordt met de belangen
der ÏÏ.V. Centrale Slachtplaats, die destijds gelden tegen rente heeft moe
ten opnemen. Wanneer Gedeputeerde Staten een keurloon van f.0,04 goed vin
den in gemeenten waar een gemeentelijk abattoir is, acht Spreker het toch
billijk, dat in onze gemeente met het oog op de bestaansmogelijkheid van
de ÏÏ.V. Centrale Slachtplaats een keurloon van f.0,03 per K.G. voor inge
voerd vleesch wordt vastgesteld.
Be heer Endendijk wijst er ook nog op dat Gedeputeerde Staten geen
bezwaar tegen een keurloon hebben van f.0,04 per K.G. in gemeenten, alwaar
een gemeentelijk abattoir is. Spreker acht het onbillijk dat bedoeld Col
lege voor Soest vasthoudt aan een bedrag van f.0,02 per K.G.
De Voorzitter zegt dat het niet zijn schuld is dat het oorspronkelijk
besluit, genomen op voorstel van B.en W.niet goedgekeurd is. B.en W.
hadden een voorstel gedaan omdat een dergelijk besluit van een andere ge
meente door de Kroon was goedgekeurd. Men wil nu voor Soest een andere re
geling. Spreker heeft den Inspecteur van den Veeartsenijkundigen dienst te
Amersfoort aan zijn zijde, doch de heer ïïooder heeft aan zijn zijde den
hoofdinspecteur en twee Ministers, met wier wenschen rekening gehouden zal
moeten worden, Spreker heeft destijds geen onjuist voorstel in den Raad
gebracht
Hierna wordt in stemming gebracht het voorstel van den heer Endendijk
om de heffing wx>r het keuren of onderzoeken van ingevoerd vleesch te bepa
len op f,0,03 per K.G, Dit voorstel wordt aangenomen met 8 tegen 6 stemmen.
Tegen stemden de heeren van Breukelen, Thijssen, ïïooder, de Nies, Stroband
en van de Ven.
122. EIGEÏÏDOMMEÏÏ. (le afd.no.4452, 4463).
Vaststelling