29 Juni 1936 110. dat alle schoolkinderen melk zouden krijgen, zoodat geen onderscheid ge maakt zou worden, en geen sprake zou zijn van bedeeling. Spreker acht het wenschelijk, dat alsnog aan het Rijk een bijdrage wordt gevraagd. De ouders, die daartoe in staat zijn, zouden de kosten van melkvoeding hun ner kinderen terug kunnen betalen. Spreker dringt er dus op aan dat B.en W. te dezer zake eens informeeren bij den Minister ter bekoming eener subsidie, en dat het voorstel in verband daarmede wordt aangehouden tot een volgende vergadering. De Voorzitter zegt dat B.en W. niets afweten van voorsohriften dien aangaande. Zij hebben geen richtsnoer van het departement gekregen. Naar Sprekers meening is ondervoeding niet weg te werken door melkvoeding, Melkvoeding is bijvoeding. Ondervoeding is alleen weg te werken door de voeding, welke Spreker daarstraks heeft genoemd. Men zou dan met school- voeding moeten beginnen en niet met melkvoeding. De Heer Thijssen merkt op dat men reeds op 24 Maart j.1. had kunnen informeeren te Utrecht, welke gemeente destijds in overleg getreden is met het departement. De heer Nooder wil besluiten tot verstrekking van melkvoeding als bijvóeding, en dan tegen den winter een voorstel formuleeren voor ver strekking van volledige voeding. Lettende op de houding van B.en W., is Spreker van oordeel, dat dit College niet te bekeeren is. Spreker ver zoekt dus het voorstel der Commissie te aanvaarden. De heer van den Berg adviseert een proef te nemen met melkvoeding voor drie maanden. De heer de Nies meent dat men zich niet moet blindstaren op de kos ten, Wanneer geen melkver strekking plaats heeft, bestaat er meer kans voor ondervoeding, en dan zal de gemeente voor hoogere kosten komen te staan. Spreker verzoekt dus niet schriel te zijn met het toestaan van een crediet voor dit doel De heer Endendijk acht het gewenscht dat de Commissie deze zaak nog eens bekijkt aan de hand van het oordeel der beide gemeente-geneesheeren en van de conclusie van Dr.Heijermans, Mitsdien stelt hij voor aldus te besluiten en deze zaak in verband daarmede aan te houden tot de volgende vergadering. Dit voorstel, in stemming gebraoht, wordt aangenomen met 11 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren van den Berg, Gasille en de Bruijn. WERKVERSCHAFFING(je afd. no.JÖOl). Voorstel van B.en W. tot aanvulling van het crediet toegestaan voor het maken van een bezinkingsreservoir in werkverschaffing. B.en W. deelen bij schrijven dd. 2J Juni j.1, no.3801 mede, dat het bij raadsbesluit dd, 29 Januari 1936, no.3801 .toegestaan crediet vol gens rapport van den Directeur van Gemeentewerken dd. 17 Juni j.1. met f.1450,zal worden overschreden, zoodat de totale kosten van dit object op f.4950,gesteld kunnen worden. Aangezien de meerdere kosten op den post werkverschaffing der gemeentebegrooting 1936 gevonden kunnen worden, voorzooveel het bedrag' aan materialen betreft door gedeeltelijk te be schikken over het daarvoor geraamde bedrag en voorzoover het loonbedrag betreft voorloopig door verlaging van het bij raadsbesluit van 29 Januari 1936 toegestaan crediet ad f.25.2j2,voor het verrichten van werkzaam heden in de bosschen, welke werkzaamheden in de zomermaanden worden stil gelegd, om zoo mogelijk in het najaar wederom te worden voortgezet, stel len B.en Vf. voor een aanvullend crediet ad f.1450,voor bovenomschreven doel toe te staan. De post "werkverschaffing" der begrooting 1936 wordt door deze oredietverleening niet overschreden. De heer Nooder is niet plezierig gestemd, doordat ten aanzien van dit

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 220