29 Juni 1936 113" van het werk beklaagde. De opzichter kon niet met het werk opschieten doordat de taluds, welke met zoden beplakt werden, moeilijk waren te hou den.Spreker heeft toen gezegd dat het misschien beter was de zoden te stapelen. Dat is alles wat er gebeurd is, en orders zijn niet gegeven. De uitvoering bleef dus in handen van den Directeur. Spreker wil gaarne dat een onderzoek naar een en ander wordt ingesteld. De Voorzitter zegt dat hier een andere uitvoering van het werk heeft plaats gehad dan de oorspronkelijke bedoeling was. Aanhouding heeft niets te maken met reorganisatie bij Gemeentewerken. De heer Nooder zegt niet geheel bevredigd te zijn. In dit verband wijst Spreker er op, dat bij vele raadsleden de indruk is gevestigd, dat niet de Directeur, doch Wethouder de Bruijn hoofd van Gemeentewerken is. Deze gedachte is ook naar voren gekomen bij eenige leden der Commissie Openbare Werken toen die Commissie de rapporten inzake de reorganisatie ter behandeling kreeg. Spreker vreest dat de Directeur ook bij het bezin- kingsreservoir de leiding is voorgeschreven. Spreker betreurt zulks, daar de Directeur toch als technisch man hoofd van dienst moet zijn, en daar voor heeft te zorgen. Spreker ziet spoedig het reorganisatierapport tege moet, en hoopt dat bewezen wordt, dat de Directeur de man is, die het verantwoordelijke hoofd van dienst is. De heer Hilhorst zegt dat hij misschien wat teveel heeft gezegd over den Directeur, doch de overschrijding van de begrooting is niet goed te praten. Het te verrichten grondwerk was zeer goed te berekenen. Ondanks de omstandigheid, dat de gemeente een dure kracht heeft aangesteld om be tere toestanden te verkrijgen, is het er nog niet beter op geworden. De Voorzitter merkt op dat er dus een voorstel van den heer Thijssen is om deze crediet-aanvrage aan te houden. De heer Nooder wil het voorstel van B.en W. aannemen en het voorstel van den heer van de Ven om een onderzoek in te stellen, niet uitsluiten. Wethouder de Bruijn vindt het niet prettig, dat in openbare vergade ring zoo gesproken is over den Directeur. Naar Sprekers meening moet de Directeur in de gelegsnheid gesteld worden zijn beleid voor den geheelen Raad te verdedigen. De leden kunnen dan gezamenlijk de toedracht van za ken vernemen. De heer de Nies is van oordeel dat bij de begrooting veel te lage credieten zijn toegestaan, waaraan de Raad zelf schuldig is. Een te krappe opzet is verkeerd. Dit ziet men ook nu weer. De Voorzitter zegt dat aanhouding dezer crediet-aanvrage niet wen- schelijk is, daar het werk toch immers voltooid moet worden. Spreker ver zoekt dus het aanvullend crediet toe te staan, en te besluiten dat de Di recteur zich in comité-generaal van den Raad kan verdedigen. Het voorstel van den heer Thijssen om dit punt der agenda aan te houden, wordt verworpen met 9 tegen 5 stemmen. Voér aanhouding stemden de heeren van Breukelen, Thijssen, Stroband, Hilhorst en van de Ven. Als gevolg van deze stemming wordt geacht dat het voorstel van B.en W. is aangenomen, terwijl voorts zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van den Voorzitter besloten wordt dat de Directeur zich in comi té-generaal van den Raad kan verdedigen. De heer van de Ven verlaat hierna de vergadering. 126. STEUNVERLEENING. De Voorzitter stelt nu aan de orde de interpellatie van den heer Nooder en deelt mede, dat hij de publieke tribune zal laten ontruimen voor het geval hij teekenen van goed- of afkeuring op de tribune verneemt. De heer Nooder zegt den Voorzitter hartelijk dank dat hij in de gele genheid is gesteld om de kwestie der steunverlaging aan de orde te stel len.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 226