31 Juli 1936 135. De heer Hilhorst meent toch algemeene beschouwingen te mogen houden. De Voorzitter zegt dat thans de beoordeeling van personen niet aan de orde is. Wethouder Gasille zegt dat hij deze aangifte thans voor het eerst hoort. Spreker meent dat de heer Hilhorst met de verdere voorlezing moet doorgaan, aangezien zulks van veel belang is bij de beoordeeling van de personeelsfor matie bij Gemeentewerken. De heer Hilhorst leest dan het verdere gedeelte van de aangifte van Vos voor, luidende als volgt: 3e. In de week van 30 Jan. t/m 3 Februari 1933 had ik wegens aankoop van een schakelaar en fitting ten dienste van de garage een voorschot betaald ten bedrage van f,0,49» voorschot werd door mij aan den opzichter de Boer terug verzocht, waarop door hem werd geantwoord dat die kosten wel verre kend zouden worden. In die week had ik naar ik vermeen 2 a 3 overuren op gegeven. Dit aantal overuren moet door de Boer zijn veranderd, aangezien ik den uur overwerk meer kreeg uitbetaald dan dat ik er werk voor had ver richt. Dit meerdere geld aan overuren werd beschouwd als voldoening van mijn voorschot, hetgeen mij gebleken is door de vraag van de Boer of ik het geld had ontvangen'. Spreker zegt dat de aangifte door Vos onderteekend is. Het stuk, dat Spre ker heeft, ia een officieel afschrift, geteekend door den Gemeente-Secretaris J.Batenburg. Spreker zegt voorts dat er nog een andere aangifte is omtrent ge pleegde fraude bij Gemeentewerken, waarvan niets gehoord is, Alvorens verdere beslissingen te nemen, verzoekt Spreker een nauwkeurig onderzoek naar een en ander. De Voorzitter zegt dat die aangiften destijds zijn onderzocht. Spreker wil den Raad verklaren dat deze met reserve moeten worden aanvaard. Thans heeft een verkeerde voorstelling van zaken plaats. Wethouder Gasille vraagt of men den uitslag van het onderzoek mag weten. Spreker zou anders een volledig onderzoek noodzakelijk achten. De heer Hilhorst stelt voor om met de verdere behandeling van het voor stel van B.en W. te wachten tot nadat een onderzoek zal zijn ingesteld naar de aangiften. Nadat de heer Nooder heeft opgemerkt, dat het thans over de formatie gaat en niet over personen, stelt de Voorzitter wederom aan de orde de personeels bezetting bij Gemeentewerken. De heer van Breukelen wijst er op dat, wanneer de Raad de voorgestelde formatie bij Bouw- en Woningtoezicht aanneemt, men aan twee ambtenaren vast zit, Sprekers persoonlijke meening is dat men aan één ambtenaar bij Bouw- en Woningtoezicht voldoende heeft. In de gemeente Baarn heeft men één ambtenaar voor Bouw- en Woningtoezicht en één ambtenaar voor Gemeentewerken, terwijl aan die diensten niets mankeert. Toen in onze gemeente een tweede airhtenaar bij Bouw- en Woningtoezicht kwam, werd gezegd dat zulks noodzakelijk was omdat de heer van Noesel geen tijd voor bouwtoezicht had vanwege de drukte met het uit breidingsplan, Deze drukte is thans voorbij, terwijl er minder wordt gebouwd aan voor eenige jaren geleden. Wethouder de Bruijn betoogt andermaal dat bij Bouw- en Woningtoezicht twee ambtenaren noodig zijn. Er moeten momenteel 10 bouwwerken gecontroleerd worden, en zulks kan niet door één ambtenaar geschieden. De heer Thijssen merkt op dat de opzet der reorganisatie toch bezuiniging moest beteekenen. Aanvankelijk werd gesproken over Gemeentewerken, doch ter loops is Bouw- en Woningtoezicht ingeschakeld geworden, waardoor de beraadsla gingen verward werden. De heer Endendijk heeft daar straks naar aanleiding van het adres van den heer Duin, ingezonden namens verschillende vereenigingen, gezegd dat Soest geen Rotterdam is. Laatstbedoelde gemeente werd door die ver- eenigingen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 270