31 Juli 1936 141. ken uit te voeren met rijkssubsidie. Het was een staaltje van mijn plicht, zegt Spreker, om in te grijpen, daar er nog maar 6 weken crediet is. Wordt geen crediet toegestaan, dan zijn de wegen, die in het plan voorkomen, lang niet klaar. De manier, waarop deze zaak uen Raad voorgebracht wordt, is eenigs- zins force majeur, doch dat kan nu helaas niet anders. Aan de 4e afdeeling geeft Spreker een compliment voor de spoedige behandeling dezer zaak. Het zou Spreker buitengewoon aangenaam zijn, indien de Raad meeging met het voorstel van B.en W.temeer waar men niet buiten het raam der begrooting gaat. De gel den kunnen n,l. gedekt worden uit andere posten. Spreker zegt nogmaals dat hij er niet voor is dat boompjes geplant worden bij wijze van werkverschaffing, doch Spreker is wèl voor verbetering van wegen, aangezien zulks in het belang der gemeente is. Wanneer de aanvrage van B.en W, om een aanvullend crediet nu aanvaard wordt, bestaat de mogelijkheid dat na verkregen goedkeuring vanuit den Haag, rustig doorgewerkt kan worden. De heer Hom, die het geval van crediet-overschrijding ook betreurt, zegt dat hij vodr het voorstel van B.en W. zal stemmen. Spreker is in de eerste plaats ook voor wegenverbetering en in de tweede plaats voor uitvoering van werkzaamheden in de bosschen. Spreker acht het echter wel wenschelijk dat eerst de wegen verbeterd worden voordat de bermen aan de orde komen. De heer Thijssen zegt dat de leden het fijne van de zaak niet wisten, doch dat nu een en ander verduidelijkt is door den Wethouder. Spreker vraagt hoeveel geld er thans meer gevoteerd moet worden, Yifethouder de Bruijn zegt dat thans een bedrag van f.9.809,82 gevonden moet worden, Dit kan van verschillende posten worden overgeschreven. De heer Hilhorst vraagt of met Staatsboschbeheer wel overleg gepleegd wordt bij crediet-overschrijding. Wethouder Gasille zegt dat dit niet noodig is. Staatsboschbeheer beoor deelt alleen de plannen. Wethouder de Bruijn zegt nog dat het werk van het boschplan, wat over blijft, bij een nieuw object gevoegd wordt. Over de wijziging der begrootings- posten heeft het Staatsboschbeheer niets te zeggen. De plannen moeten wel door het Staatsboschbeheer en den Minister goedgekeurd worden. De heer van de Ven dankt den Wethouder voor diens uiteenzetting. Spreker kan begrijpen dat B.en W. voor een moeilijke taak staan, en bij vroeger verge leken is er naar Sprekers meening geen enkele verandering bij Gemeentewerken ten goede gekomen. Spreker vraagt tenslotte nog of B.en W. er nu zeker van zijn dat met het aanvullend crediet het volledige plan zal worden uitgevoerd. De heer Nooder vraagt of de overschrijding van het crediet oorzaak is van meerder werk of van een onjuiste begrooting van het werk. Wethouder de Bruijn meent dat een leek direot wel kan beoordeelen waar de fout zit. Men heeft voor materialen teveel en voor loonen te weinig geraamd. Het is een fout geweest dat de zaak niet voldoende bekeken is. Spreker zegt dat thans veel meer werk wordt afgeleverd dan in den beginne en wel door verande ring van werkwijze, terwijl men nu ook een goed toezicht heeft bij het werk, In het begin was er niet voldoende toezicht, en werd soms 300 M. pad gelegd, terwijl nu in denzelfden tijd 1300 M. gelegd wordt. Thans zijn er 2 flinke op zichters. Haar aanleiding van de opmerking van den heer van de Ven, zegt Spre ker dat hij niet garant kan zijn voor een volledige uitvoering van het werk. Men moet met verschillende omstandigheden rekening houden en niet altijd vast houden aan een bepaald aantal meters. Ar kan steeds eenige speling zijn. B.en W, hebben nu echter alle hoop dat men routine bij de uitvoering van. het werk verkregen heeft, en dat groote verschillen nu niet meer naar voren zullen ko men. De heer van de Ven is van oordeel dat uit de capaciteiten van het perso neel meer gehaald moet worden. Bij de komende reorganisatie moet gezorgd wor den

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 282