30 September 1936 l6l.
brengen
De heer Thijssen herhaalt nog eens dat in Juni j.l. omtrent de -verordening
niets bekend was bij de Commissie voor de strafverordeningen.
De heer Endendijk zegt dat hij den heer Thijssen niet begrijpt. Het ontwerp
der verordening is toch behandeld door de Commissie voor de Strafverordeningen,
die alle recht had critiek op de verordening uit te oefenen. Het is toch voldoen
de bekend dat een dergelijke verordening als regel wordt ontworpen door den
technischen dienst. De Commissie krijgt dus als 't ware een leidraad. Spreker
meent dat de verordening, zooals deze thans bij den Raad ingediend is, beschouwd
kan worden als te zijn een ontwerp der Commissie voor de Strafverordeningen.
De heer Thijssen blijft van oordeel dat de gang van zaken niet juist is
geweest. Het stuk werd aan de raadsleden toegezonden op een moment dat de Com
missie nog niets wist. Haar zijn meening is in strijd gehandeld met de Wetj de
Commissie voor de Strafverordeningen vischte achter het net.
De Voorzitter zegt dat het misschien informeel is geweest dat de verorde
ning eerst aan de leden van den Raad is gezonden, doch de Commissie voor de
Strafverordeningen is eigenlijk niet deskundig om de verordening te beoordeelen.
Daarom is de verordening door B.en W, eerst aan de raadsleden toegezonden, op
dat een onderlinge bespreking in den Raad zou kunnen plaats hebben. Spreker
zegt dat B.en W. geen bezwaar hebben om dit punt van de agenda af te voeren,
doch dat zij wel bezwaar maken om het oordeel van het publiek te vragen.
De heer Hornsveld kan zich aansluiten bij het gezegde van den heer Nooder
dat de verordening heel goed is, doch Spreker acht het ook gewenscht dat zij
nog aan een bespreking wordt onderworpen in een vergadering der Commissie Open
bare Werken.
Wethouder de Bruijn kan zich hiermede vereenigen. Allicht kunnen dan ver
schillende bezwaren worden weggenomen.
De Voorzitter vindt het veel beter de verordening in comité-generaal van
den Raad te bespreken, aangezien dan alle leden van den Raad tegenwoordig zijn.
Spreker heeft er geen bezwaar tegen dat de verordening ook nog vooraf in een ver
gadering der Commissie Openbare Werken wordt behandeld.
De heer Stroband zegt dat hij de officieele mededeeling van B.en W, heeft
gemist dat hier sprake is van een geheel nieuwe bouwverordening. Spreker, die
een goede bouwverordening noodig acht, meent dat belanghebbenden, die soms heel
goede opmerkingen kunnen maken, niet hij de heoordeeling der verordening uitge
schakeld moeten worden.
De Voorzitter zegt nogmaals dat belanghebbenden door middel Van de pers
kennis kunnen nemen van de Bouwverordening.
De heer van de Ven zegt dat het hem niet bekend was dat de verordening aan
de pers verstrekt was.
De Voorzitter stelt naar aanleiding van de gehouden besprekingen voor de
Bouwverordening eerst te doen behandelen door de Commissie Openbare Werken en
daarna in comité-generaal van den Raad, waarna door den Raad de openbare behan
deling en vaststelling kan geschieden.
De heer Thijssen zegt hierna dat het doel van de betrokken raadsleden toch
is bereikt, daar de verordening van tevoren aan de pers gezonden is. Bedoelde
raadsleden trekken dus hun voorstel in.
De heer van Breukelen dringt er op aan dat de leden binnen één week na he
den hun eventuaele opmerkingen tegen de verordening zullen inzenden, opdat die
door de Commissie Openbare Werken behandeld kunnen worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel van den Voorzitter
aangenomen.
ZOMERHUISJESVER0RD3HIHG.(le afd.Ho.3386)
Vaststelling van een gewijzigde zomerhuisjesverordening in verband met ee-
nige opmerkingen van de Gedeputeerde Staten.
Voorgesteld