19 Octo"ber 1936 177.
heeft uitgebracht, en bij meerderheid van stemmen werd besloten voor dit doel
een crediet toe te staan van f.1,000,voor 1936. Bij de behandeling dezer
zaak is met klemtoon gezegd dat een zekere Rijksbijdrage moest worden aange
vraagd, waaraan echter geen gevolg is gegeven. De desbetreffende begrootingswij-
ziging is nu door Gedeputeerde Staten behandeld, die uit den aard der zaak de
goedkeuring moeten weigeren omdat artikel 36 der Leerplichtwet niet is nage
leefd. Deze zaak is breedvoerig besproken in de vergadering der Financieele Com
missie en Spreker heeft tot zijn verwondering ontdekt dat hier een principieele
aangelegenheid domineert. Men maakt thans principieele bezwaren tegen melkver-
strekking aan schoolgaande kinderen vanwege do gemeente, en zij, die daarmede
nu naar voren komen, zijn indertijd wel voorstanders geweest van tandheelkundi
ge verzorging voor het schoolgaande kind. Spreker had het voornemen om deze aan
gelegenheid op breedvoerige wijze too te lichten, doch hij zal nu accoord gaan
met de zienswijze van de Financieele Commissie. Bij de behandeling van de be
grooting 1937 zal Spreker echter op deze zaak terugkomen.
De heer Nooder zegt dat het hem wol eonigszins heeft ontstemd dat de heer
ïhijssen thans naar voren komt met verschillende modedeelingen en met datgene
wat de betrokken Commissie destijds heeft gedaan. Zulks is volstrekt geen geheim,
en de verslagen daaromtrent zijn indertijd verschenen en bekend geworden. Na de
afspraak, welke zooeven in besloten zitting is gemaakt, dacht Spreker dat over
deze zaak niet gesproken zou worden. Wat do heer Thijssen verder heeft gezegd,
is niet steekhoudend en da heer ïhijssen hooft geon nieuwe argumenten naar voren
gebracht. Spreker vindt het standpunt van den heer ïhijssen om deze zaak op oen
dergelijke wijze te behandelen voor de publieke tribune niet juist. Zooals do
heer Thijssen over deze aangelegenheid denkt, denkt iedar daarover, doch het wa
re beter geweest over deze zaak niet te spreken, zulks in 't belang van het kind.
En bovendien, al wat mon wil zoggen, moet uit goed hout gesneden zijn. Het moet
den heer Thijssen voorts wel bekend zijn, dat do Anti-rovolutionnairen in be
ginsel tegen verstrekking van voeding van gonuontowogo op school zijn. In 't bo-
lang der goede zaak had de heor Thijssen moeten zwijgen.
De heor Endondijk wijkt eonigszins af van het gozegde van den heor Noodar.
Spreker dankt den heer Thijsson dat hij zich zoo beperkt hooft in zijn uitlatin
gen. Spreker weet dat do heer ïhijssen anders over duzo zaak denkt dan Spreker.
De heer ïhijssen wil naar aanleiding van het gezegde van den heer Nooder
opmerken, dat hij voorzichtig is goweest in het trekken van conclusies. Spreker
hoeft B.en W. de formuleering dozor zaak in handen gelegd, en de verschillende
feiten naar voren willon brengen, zulks voor een goed begrip van zaken.
Het voorstel van B.en W. rekening houdende met de in besloten vergadering
gehouden besprekingen, wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
197. FINANCIEEL BEHEER.(4e afd.No.1525)
Aires van P.V.Duin Jr. namens verschillende organisatien inzake het finan
cieel beheer der gemeente,net voorstel van B.en W.
Naar aanleiding van dit adres deelen B.en W. mede dat reeds in de raadsver
gadering van 31 Juli j.1. is besloten de gemeente voor de heffing der personee-
le belasting naar de grondslagen huurwaarde en mobilair met ingang van het be
lastingjaar 1937 te verplaatsen van de zesde naar de vijfde klasse. Buiten be
schouwing latende de vraag of dit besluit de vereischte hoogere goedkeuring zal
verkrijgen, wordt een verder gaande belastingverlaging voor gemeenten, die oen
extra-bijdrage uit het workloosheidssubsidiefonds van noode hebben, niet goed
gekeurd. Ton aanzien van de in hot adres naar voren gekomen uiting als zoude
de geme^ntehuishouding onnoodig duur zijn, deelen B.en W. mede, dat zulks naar
hunne meening een kwestie van appreciatie is. Meer in het bijzonder kan de Raad
dit telken jaro beoordeelen bij de behandeling der begrooting. Waar B.en W. van
oordeel zijn dat de gemeentehuishouding met gepaste zuinigheid wordt gevoerd on
voor zoover mogelijk verdere versobering zal worden betracht, stellen B.en W,
voor