S December 1936221. het zeer zeker gewenschtdat vele werkzaamheden, worden uitgevoerd en tot stand gebracht, Spreker meent dat er met steun van het Werkfonds wel belang rijke werken zijn uit te voeren, zoodat dan ontslag van personeel niet be hoeft plaats te hebben. Daarom stelt Spreker de navolgende conclusie voor: De Raad noodigt B.en uit zich tot de Regeering te wenden met het verzoek: a, de bezwaren tegen de uitgaven van den dienst van Gemeentewerken terug te nemen om ontwrichting van den dienst roet het oog op de toekomst van Soest te voorkomen; b. plannen te doen ontwerpen voor uitvoering van openbare werken ten behoeve van de gemeente Soest, met financieelen steun van het door het Rijk beheer de Werkfonds. Spreker zegt dat hij er van overtuigd is dat hij zich tijdens zijn be- toQg heeft beheerscht en dat hij voorts naar een oplossing wil streven, ten einde zooveel mogelijk te voorkomen dat het prestige van B.en 71, wordt ge schaad Je heer Hilhorst zegt zich niet te kunnen vereenigen met de zuivere kof- fiepolitiek van B.en W. Het moet naar Sprekers inzicht voor ieder raadslid wel duidelijk zijn, dat men thans menschen wil ontslaan om zich straks te kun nen ontlasten van den Directeur. Men moet niet bepaalde menschen treffen om later den Directeur kwijt te kunnep raken. Een dergelijke gang van zaken moet men niet toepassen-; men behoort dan anders op te treden. De heer Endendijk wil het voetspoor van den heer Nooder niet volgen om alles naar voren te brengen. Spreker, die een eigen kijk op deze zaak heeft, zegt dat men niet moet denken, dat de gang van zaken Sprekers rechtvaardig heidsgevoel heeft. Spreker zal den Technisch Ambtenaar le klasse Meurs vol strekt niet in alles verdedigen, daar hij ook feuten heeft, evenals ieder an der, doch het staat bij Spreker vast dat de heer Meurs verbazend hard heeft gewerkt en dat hij 8 jaar lang de gemeente in moeilijke omstandigheden heeft gediend. Het is niet billijk van B.en dat zij nu trachten een uitweg te vinden als is voorgesteld. Spreker kan dan ook niet aan deze reorganisatie medewerken. Spreker wil gaarne meegaan met het idee van den heer Kooiman, den leden wel bekend. De heer Stroband merkt op dat er nu dingen zijn behandeld, welke destijds in geheime zitting zijn besproken. Verschillende ondex'werpen komen thans naar voren, en daarom vraagt Spreker of men nu de opgelegde geheimhouding als op geheven mag beschouwen. Spreker verzoekt dus officieele opheffing der des tijds opgelegde geheimhouding. De Voorzitter zegt dat het niet over personen gaat, zoodat men deze dan ook buiten beschouwing moet laten. Het gaat thans om de reorganisatie bij Ge meentewerken als zoodanig, welke noodig is om financieele redenen ter tege moetkoming aan de van hoogerhand gestelde eischen. B.en betreuren het ook dat personen getroffen moeten worden. Spreker is ervan overtuigd, dat de be trokken ambtenaren goed werk hebben verricht en Spreker blijft dit ook appre- cieeren. Men moet echter de personen scheiden van den dienst, welke laatste zoo eenvoudig mogelijk gemaakt moet worden. De heer Stroband wijst er op dat in geheime vergadering al naar het eer ste rapport van den Directeur is gevraagd en dat de Raad dit nooit heeft ge had. Op 4 Maart j.1. bestond reeds het eerste rapport. Dat zou toen niet be handeld worden, omdat een en ander van invloed zou kunnen zijn op de stemming, welke gehouden werd om den Directeur een vaste aanstelling te geven. Toen is gevraagd dat rapport openbaar te maken, doch dit werd den Raad onttrokken. Spreker meent dat men den Raad in kennis had moeten stellen met het rapport, daar het verband hield met de benoeming van den Directeur. De heer Thijssen merkt op dat de heer Stroband verzocht heeft de oige- legde geheimhouding op te heffen. Er zijn echter van de op 4 Maart j.1. ge houden

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 442