20 April 1936 44*
constateert dat de heer Thijssen in eerste instantie afstand heeft gedaan van
het woord.
De heer Thijssen is het niet e<ns met de meening van den Voorzitter, en
zal hierop nog nader terugkomen.
De Voorzitter geeft hierna het woord aan den heer van de Ven, onder op
merking dat in eerste instantie JO minuten gesproken mag werden.
De heer van de Ven, die als Secretaris der Commissie is opgetreden, acht
het wenschelijk voorlezing te doen van het rapport. Spreker gaat hiertoe over.
Het rapport, dat als bijlage hij de gemeenterekening 1934 is geveegd,
wordt voorgelezen tot hetgeen vermeld is tot "Bijlage 1976" op blz.29.
De Voorzitter moet hierna den heer van de Ven het -«oord ontnemen, aange
zien laatstgenoemde in eerste instantie 30 minuten heeft gespreken,
De heer otroband zegt dat hij niet zal doorgaan met het voorlezen van
het rapport, daar dit rapport den leden wel bekend zal zijn. Het heeft Spre
ker zeer bevreemd dat het antwoord van B.en W. aan den Raad niet aan de drie
leden in afdruk is verstrekt. Zulks had naar Sprekers inzicht uit beleefdheid
moeten gebeuren, Het antwoord heeft met het rapport wel in de Commissiekamer
ter inzage gelegen, doch de gelegenheid heeft ontbroken om het antwoord vol
komen en regelmatig te toetsen aan de opmerkingen der raadsleden, aangezien
slechts één exemplaar ter inzage lag voor alle raadsleden. Spreksr zal er
zich dan ook thans niet druk over maken.
De heer Endendijk zegt dat bij hem niets anders heeft voorgezeten dan
dat hij in de vergadering der Financieele Commissie, bij een nabespreking en
in de raadsvergadering heeft gezegd. Spreker heeft gezocht naar een oplossing,
welke bevrediging kon geven. Daarom wilde hij destijds de rekening voorloopig
vaststellen en de drie raadsleden gelegenheid geven om de doelmatigheid der
iaitgaven te doen onderzoeken, en eventueel te behandelen, opdat in de toekomst
met eventueele opmerkingen rekening kon worden gehouden. Spreker wilde de
drie raadsleden dus niet in hun arbeid beknotten. Spreker zegt voorts dat hij
bedoelde raadsleden een pluimpje wil brengen voor hun arteidslust en doorzet
tingsvermogen, als zij zichzelf geen pluimpje hadden gegeven. Alhoewel de le
den zichzelf al pluimpjes hebben gegeven, is Spreker van meening, dat bedoelde
leden een werk hebben gedaan, waarvoor geen ander raadslid tijd heeft. Spre
ker vraagt echter welke vruchten door dien arbeid worden opgeleverd. Naar
Sprekers inzicht blijft bij de raadsleden geen indruk omtrent het rapport ach
ter. De rechtmatigheid der gedane uitgaven is niet aan te tasten, en de wijzi
gingen, welke in de rekening werden aangebracht, zijn veroorzaakt door het
nadeelig saldo op de exploitatie van het natuurbad. B,en W, stellen voer de
gemeenterekening gewijzigd te aanvaarden. Spreker vraagt of de drie raadsle
den de schade wel realiseeren, indien hun voorstel tot vccrloopige vaststel
ling der rekening werd aanvaard. Door aanneming van het voorstel dezer raads
leden zou de gemeente een schade hebben van F,30.000,Tenslotte wijst Spre
ker er nog op dat bij de vaststelling der begrooting veer 1936 de rekening-
cijfers 1934 door deze leden reeds zijn geaccepteerd. De rechtmatigheid der
uitgaven is niet betwist, en de opmerkingen omtrent de doelmatigheid kunnen
ten nutte gemaakt worden voor volgende jaren. Spreker is het niet met den
heer Thijssen eens, dat het onderzoek niets heeft gekost. Er is veel papier
gebruikt, de ambtenaren zijn uit hun werk gehaald, en de typistes hebben veel
tijd moeten besteden aan het typen van het rapport, zoodat de kosten van het
onderzoek door Spreker beduidend hoog worden geacht.
De Voorzitter, die eerbied voor het vele werk der leden heeft, zegt er
nota van genomen te hebben, dat de opmerkingen der drie raadsleden in volkomen
overeenstemming zijn verzameld. Ieder dier leden is dus aansprakelijk voor die
opmerkingen, Spreker, die het niet noodig vindt om het antwoord van B.en W,
voor te lezen, wil echter enkele opmerkingen maken. In de opmerkingen der drie
leden wordt o.a. gezegd, dat zij niet langer kunnen dulden de bestaande onge
rechtigheden