20 April 1936 46.
den Raad werd gestagneerd op verzoek van de Provinciale Griffie, die verzocht
nog enkele cijfers in de rekening te verwerken. De veranderingen in de reke
ning zijn noodzakelijk gebleken. Wanneer de rekening niet gewijzigd vastge
steld wordt, dan zullen er zeer veel moeilijkheden komen te ontstaan en wordt
de toestand hopeloos. Als men meent dat men tot belastingverlaging zal kunnen
komen indien men het voorstel der drie raadsleden inzake de voorloopige vast
stelling der rekening aanneemt, dan is deze meening onjuist. Om tot eenige
verlaging te kunnen komen zal men alsnog minstens een bedrag van F.53.000,
moeten vinden.De grootste hap van het tekort is veroorzaakt door het natuur
bad. Door de weersgesteldheid bleef de opbrengst der entreebewijzen met meer
dan F.12.000,beneden de raming- Voorts moesten verschillende noodzakelijke
voorzieningen worden getroffen, waardoor in totaal een nadeelig saldo ont
stond van F.23.000,B.en W. geven toe dat zij tijdig met voorstellen hadden
moeten komen tot verhooging van den post der gemeentebegrootdng, waarop het
nadeelig saldo van het natuurbad wordt verantwoord, doch zij konden niet tij
dig de gegevens krijg'en van iemand, die aan het natuurbad had gewerkt en die
niet meer in gemeentedienst is. De schuld was niet bij Gemeentewerken. De ge
dane uitgaven voor reparaties enz. aan het bad waren noodig, en het nadeelig
saldo moet nu eenmaal volgens het destijds door den Raad genomen besluit in
de rekening der gemeente over het desbetreffend jaar worden verantwoord. Elk
nadeelig saldo moet onmiddellijk in de rekening der gemeente worden opgenomen.
Wethouder Gasille zegt eveneens van oordeel te zijn, dat de eerste 14
bladzijden van het rapport met het nazien van de rekening weinig te maken heb
ben, Hoofdzakelijk treft men daarin aan verschillende onaangenaamheden aan
het adres der 'Wethoudersterwijl de nieuwe Wethouders geenszins schuldig zijn.
Spreker heeft onlangs eens gezegd, dat de ambtenaar van de Griffie geen auto
riteit is, en ook dit wordt in het rapport aangehaald. Daarin wordt tevens
het College verweten, dat het bij een onderhoud ten departemente in Den Haag
is afgegaan op een ambtenaar, die zij wel als een autoriteit beschouwen. De
hieromtrent in het rapport gedane mededeelingen zijn misleidend, daar Spreker
niet aan het onderhoud in den Haag heeft deelgenomen. Het vorig College is
naar Den Haag geweest, en heeft met een ambtenaar aan het Departement gespro
ken, De redactie in het rapport is dus in dit opzicht misleidend. Haar aanlei
ding van de opmerking van den heer Thijssen betreffende het niet verder ver-
leenen van medewerking door de ambtenaren bij het onderzoek, zegt Spreker,
dat B.en W. het onderzoek niet hebben willen bemoeilijken, doch dat zij niet
kunnen goedkeuren, dat raadsleden rechtstreeks opdrachten verstrekken aan amb
tenaren. Zoo werd o.a. ook een opgave gevraagd omtrent de bewoonde en onbe
woonde huizen van "Ons Belang". Het gaat niet aan, dat de ambtenaren door de
raadsleden onttrokken worden aan hunne werkzaamheden, Eventueele opdrachten
aan ambtenaren moeten door B.en W, of door den Secretaris verstrekt worden.
B.en W, wilden een reorganisatie ter Secretarie, maar dit is niet zoo gemakke
lijk. Er is thans een ambtenaar vertrokken, en B.en W» wilden een oplossing
ter vervanging van 2 hulpkrachten, doch bij onderzoek is gebleken, dat de werk
zaamheden zoodanig zijn, dat het aanwezig zijnde aantal ambtenaren noodig is
en niemand kan worden gemist. Wanneer men de ambtenaren nu buiten het gewone
werk nog bijzonder werk zou opdragen, dan zou het raderwerk der administratie
vastloopen, Voorts zegt Spreker, dat de Wethouders geen ondergeschikten van de
raadsleden zijn. Zulks moet den heer Thijssen toch ook bekend zijn. Het woordje
"hen" in de desbetreffende alinea van het rapport is misplaatst, terwijl het
woord "ondergeschikt" vervangen behoort te worden door het woord "verantwoorde
lijk", Verder vraagt Spreker zich af hoe de drie raadsleden er bij komen om te
beweren, dat B.en W. thans overwegen om de zaken van de woningbouw van zich af
te wentelen, zoo het kan met stille trom. Zulks is onjuist. Er is een groot
dossier omtrent deze aangelegenheid, en meermalen hebben B.en W« gezegd aan de
leden der Commissie, dat de stukken ter inzage zijn nedergelegd. De heeren heb
ben