18 Juni 1937 92.
wenden "belanghebbenden zich zeer terecht tot den Raad. Volgens het rapport
van den Directeur van Gemeentewerken en de Schoonheidscommissie worden be
zwaren tegen dezen bouw gemaakt en wel op grond van de omstandigheid, dat
het bouwwerk niet in die omgeving past. Tegen het blok woningen op zichzelf
worden geen bezwaren gemaakt. Naar Sprekers meening had met de bouwonderne
mers meer overleg gepleegd moeten zijn omtrent den geheelen bouw. Waar de
Raad echter ontheffing heeft verleend, meent Spreker, dat de Raad ook in
beroep de bouwvergunning moet verleenen.
De heer Thijssen spreekt zijn verwondering uit over het afwijzend
standpunt van B.en W. Bij de rondvraag in de vorige raadsvergadering had
Spreker nog gevraagd waarom de bouwergunning nog niet was verleend. Hier
op werd. geen antwoord gegeven. Uit het afwijzend voorstel van B.en W. blijkt
nu, dat reeds op 30 April j.1. een afwijzende beschikking op de bouwaanvra-
ge was genomen. Waarom is dat niet in de raadsvergadering van 12 Mei j.1. op
Sprekers vraag medegedeeld? Men had toen reeds kunnen zeggen, dat de bouw
vergunning gev/eigerd was, maar men heeft den Raad toen in onzekerheid ge
laten.
De heer Hom vraagt of het niet mogelijk is, dat alsnog overeenstemming
is te verkrijgen tusschen de Schoonheidscommissie en de bouwers, welke over
eenstemming den bouw stellig ten goede zou konen.
De heer Hilhorst dankt den Wethouder voor de technische voorlichting
in de Commissiekamer tijdens de pauze. Naar Sprekers meening is er geen en
kele reden om dezen bouw niet toe te staan. Het gaat alleen om de fraaiheid
van den bouw, en zulks kan zeer goed beoordeeld worden door de ambtenaren
van Bouw- en Woningtoezicht, die daarvoor bekwaam zijn. Spreker vindt een
Schoonheidscommissie voor deze beoordeeling niet noodig.
De heer Endendijk zou de vergunning willen verleenen, onder bepaling,
dat B.en W« in overleg zullen treden met de bouwers.
De heer van Breukelen wijst er ook nog op, dat de Raad ontheffing heeft
verleend. Thans worden door B.en W. aesthetische bezwaren naar voren gebracht,
doch, waar er aan het Kerkpad niets meer te bederven is, zou Spreker de ver
gunning willen verleenen.
Wethouder de Bruijn zegt dat hij den leden technische voorlichting
heeft laten geven om zich een goed oordeel te kunnen vormen. Uit de stukken
blijkt voldoende, dat er geen bezwaar is tegen den bouw van 4 woningen on
der een kap, doch dat het bezwaar gaat tegen het voorgestelde project. Er
kan zeer goed een ander bouwwerk komen, wat de Schoonheidscommissie bevre
digt. De Commissie weet zeker, dat een ander gebouw wel ter plaatse zal
voldoen. Een oplossing acht Spreker zeer wel mogelijk. Men moet deze zaak
uit een oogpunt van algemeen belang bekijken en niet zien naar de oogen van
den bouwexploitant. Spreker, die meent, dat er aan het Kerkpad nog wel de
gelijk wat te bed.erven is, wijst er op, dat het geprojecteerde gebouw te
hoog is. Verder vestigt Spreker er nog de aandacht op, dat in de voorwaar
den van den verkoop van den grond de bepaling was opgenomen, dat ter plaatse
niet meer woningen gebouwd mogen worden dan twee onder één kap. Bij de af
wijzing dezer aanvrage kan dus niemand geschaad zijn. Men dient af te gaan
op het advies van den technischen dienst en van de Schoonheidscommissie.
Men moet in het algemeen belang ernstig overwegen wat men in dit geval be
slist.
De heer Endendijk is van oordeel, dat de algemeene samenwerking tus
schen bouwers, Schoonheidscommissie en Bouw- en Woningtoezicht, veel nau
wer moest zijn. Voorts merkt Spreker op, dat de bouwaanvrage reeds op 30
April j.1. was afgewezen en dat de bouwondernemers eerst op 13 Mei d.a.v.,
dus daags na de raadsvergadering, de afwijzende beschikking hebben ontvangen.
Spreker, die dit wel eigenaardig vindt, zegt dat door overleg veel voorko
men had kunnen worden.
De