21 December 1937 201.
Ie uitbreiding der straatverlichting rekening worden gehouden. Mitsdien
stellen B.en W. voor te besluiten afwijzend op bovengenoemde verzoeken te
beschikken onder mededeeling aan adressanten, dat wat het tweede verzoek
betreft, met hunne belangen rekening zal worden gehouden bij een algeheele
uitbreiding der straatverlichting,
De heer van den Berg acht naamsverandering niet noodig.
De Voorzitter zegt dat er geen klemmende redenen zijn om bedoelde
straat van naam te doen veranderen#
Nadat de heer Nooder nog heeft opgemerkt dat men zeer zuinig dient te
zijn net straatnaamsveranderingen, daar er hier in de gemeente geen beroem
de personen zijn, wier naam men aan een straat kan verbinden, wordt het
voorstel van B.en W. zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
212. BOUWVERORDENING (le Afd.No„3258),
Verzoek van J.Meerding en P.van Esch om alsnog toestemming tot het
mogen laten staan van een schuurtje, hetwelk is gebouwd in afwijking van
de verleende bouwvergunning, met voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Onder mededeeling, dat deze aangelegenheid geheel tot de competentie
van B.en W, behoort en aan den Raad niet de bevoegdheid is gelaten terzake
een nadere beslissing te nemen, aangezien de inmiddels niet meer van kracht
zijnde Bouwverordening daartoe geen ruimte laat, stellen B.en W. voor het
bovenbedoelde adres voor kennisgeving aan te nemen.
De heer van Breukelen zegt dat het hier volgens het voorstel van B.en
W# een belangrijke overtreding lijkt te zijn. Wanneer men echter de toe
stand ter plaatse bekijkt, komt men tot de conclusie, dat de overtreding
van zeer geringen omvang is. Daarom wil Spreker B.en W. adviseeren om de
gevraagde ontheffing te verleenen, omdat de bevoegdheid daartoe inderdaad
tot B.en W, behoort. De betrokken bouwers dachten door het schuurtje aldus
te plaatsen, dat de beste oplossing tot stand zou komen. Het argument van
B,en W. dat de lichtinval wordt benomen, vindt Spreker wel wat voorbarig.
Spreker verzoekt clementie voor de betrokkenen, die geen geroutineerde bou
wers zijn.
De heer Helmus sluit zich aan bij het gezegde van den heer van Breuke
len. Deze menschen, die geen geroutineerde bouwers zijn, hebben zonder erg
gebouwd. Zij dachten dat zij de schuur en de garage in één lijn konden bou
wen.
De heer Stroband vraagt of de bepalingen van de oude dan wel van de
nieuwe bouwverordening op dezen bouw toepasselijk zijn. In dit verband zegt
Spreker, dat volgens art3 der oude bouwverordening de Raad in zeer bijzon
dere gevallen, waar het geldt het uitbreiden of vernieuwen van gebouwen,
ontheffing kan verleenen van een of meer voorschriften der verordening.
Wethouder de Bruijn zegt zich te kunnen voorstellen, dat hier voor de
betrokkenen een lans gebroken wordt omdat men van het standpunt uitgaat,
dat de bouwers geen geroutineerde bouwers zijn# Men moet echter niet uit
het oog verliezen, dat Bouw- en Woningtoezicht fouten heeft geconstateerd,
en dat de betrokkenen volmondig hebben erkend, dat ze verkeerd gehandeld
hebben. Zij hebben maar gedacht dat die bouw wel tot stand kon komen. Spre
ker meent dat de verordening uitgevoerd moet word.en, zooals deze luidt. Ook
voor het prestige van het personeel van Bouw- en Woningtoezicht dient de Raad
achter B.en W. te staan.
De heer Hilhorst is van oordeeldat de mindere lichtinval geen nadeel
kan opleveren, doch wanneer Bouw- en Woningtoezicht overtredingen consta
teert, moet men vasthouden aan de technische rapporten. Doet men zulks niet,
dan komt het personeel voor moeilijkheden te staan.-.
De heer van Breukeden wijst er op, dat het verplaatsen van de schuur,
zooals men veronderstelt, niet zoo gemakkelijk gaat. Het is zeker de plicht
van het personeel om geconstateerde overtredingen te rapporteeren, doch
naar