-- 24 Maart 1937 4G.
hoofd, der politie heeft gevraagd of bedoelde woning voor de politie kan worden
bestemd. De Burgemeester en de Inspecteur van Politie zeggen dat deze woning
nimmer als politiewoning zal worden aangewezen, omdat de woning gelegen is
aan den rand der gemeente. Er is bij Gedeputeerde Staten een voorstel tot
grenswijziging aanhangig en bij aanneming daarvan zal een gedeelte van Soest,
n,l, Isselt, bij Amersfoort getrokken worden, zoodat dan geen geregeld toe
zicht der politie aan het onderhavige einde der gemeente noodig is. De Burge
meester heeft pertinent gezegd, dat de gemeente bedoelde woning nimmer voor de
politie noodig heeft. Daarom kan van aankoop geen sprake zijn.
De heer van Breukelen, die het bezwaar van B.en V. tot aankoop der woning
wel voelt, wijst er op, dat door ie stichting van het woonwagenkamp ter plaat
se het perceel van den betrokkene in discrediet is gebracht en dus in waarde
is verminderd. Indien het kamp daar niet gevestigd was, zou het perceel nog
zijn volle waarde hebben, Wanneer van gemeentewege een verharde weg wordt aan
gelegd en daardoor waardevermeerdering van perceelen plaats heeft, laat men
de betrokkenen betalen, Eu heeft men een tegenovergesteld geval. Het perceel
is in waarde verminderd, zoodat de gemeente naar Sprekers inzicht verplicht is
den man op een of andere wijze schadeloos te stellen. Tot koop kan niet worden
overgegaan, maar een andere oplossing is noodig.
De Voorzitter zegt dat de vrouw van den betrokken man bij hem is geweest.
Deze \rouw heeft Spreker pertinent verklaard dat zij nooit geen last van het
woonwagenkamp heeft gehad. De gemeente Amersfoort wilde de renbaan in beslag
nemen. Eerst zou dit in 1938 geschieden, doch dat heeft nu dit jaar plaats ge
had, waardoor de betrokkene werd gedupeerd. Aanvankelijk was de woning reeds
verkocht aan een ambtenaar van de gemeente Amersfoort, maar toen naderhand
bleek dat de woning gelegen was onder de gemeente Soest en deze ambtenaar niet
buiten Amersfoort mocht wonen, is de verkoop gestrand. Naar Sprekers meening
is er genoeg liefhebberij voor die woning en is die woning niet achteruit ge
gaan in waarde,
De heer Nooder zegt dat het voorstel van B.en V/., zooals dit door den
Voorzitter wordt uiteengezet, aanvaardbaar is, doch Spreker heeft hieromtrent
nog een andere zienswijze, In de Financieele Commissie, waarin deze zaak is
besproken, heeft Spreker getracht de moreele verplichting der gemeente, waarop
gewezen werd, terzijde te stellen en de aandacht gevestigd op de materieele
zijde dezer aangelegenheid. Naar Sprekers inzicht is het met het oog op de
toekomst niet van belang ontbloot, dat de gemeente dit perceel met -g H.A. te
harer beschikking heeft. Zoo is bij het uitbreidingsplan gebleken, dat de ge
meente Amersfoort veel gronden in haar bezit heeft, liggende onder de gemeente
Soest, zoodat daarom een eventueele grenswijziging gemakkelijk tot stand zal
kunnen komen. De gemeente Amersfoort wenscht echter ook uitbreiding der gemeen
te voorzoover betreft het gedeelte, niet bestemd voor fabrieken, zoodat het
wel van belang is, dat de gemeente Soest aan de grens der gemeente de beschik
king over dit perceel heeft. De moreele kant van deze zaak: is niet zoo gemak
kelijk te verdedigen als de materieele zijde. Ten slotte wijst Spreker er nog
op dat, wanneer schade geleden wordt als Sjevolg van het uitbreidingsplan, daar
voor oen vergoeding gegeven wordt, welke geregel! wordt door de Schaderegeling£
commissie. Men heeft hier thans een soortgelijk geval en het is naar Sprekers
inzicht de plicht van den Baad te erkennen, dat door de gemeente onrecht is
geschied, hetwelk door een of andere tegemoetkoming of door toekenning eener
schadeloosstelling, teniet behoort te word.en gedaan. Sr moet naar een oplossing
worden uitgezien.
De heer 'Thijssen zegt dat de bedoelde dame hem heeft medegedeeld, dat zij
veel last ondervindt van de aanwezigheid van het woonwagenkamp. Dooi' alle om
standigheden is het gezin gedupeerd. Uit een oogpunt van moraliteit dient de
gemeente aan den betrokkene een zekere financieele vergoeding toe te kennen.
De heer ven den Berg vraagt of het woonwagenkamp niet verplaatst kan wor
den.