20 Juni 193878. ving van hetgeen door hem bedoeld wordt. De heer Thijssen zegt dan dat drie raadsleden het vorig jaar een zeer onplezierige omstandi^ieid hebben medegemaakt. In Juni van het vorig jaar zijn drie raadsleden door den loco-Burgemeester aangevallen, omdat zij zich met een adres tot den Commissaris der Koningin hadden gewend inzake de verantwoor ding van leges-gelden,, Daarna kwam in den Raad aan de orde een motie van af keuring, welke der. heer Endendijk naar aanleiding van een betoog van den heer Gasille voorlas en welke motie kant en klaar ten gemeentehuize was gestencild, hetgeen bleek uit de paraaf van de typiste. Daaruit concludeerde opreker van welken kant thans de wind waait. Spreker, die hiermede niets insinueerends heeft bedoeld, zegt zich te zullen beraden welke andere stappen hij zal doen om een juiste toepassing te verkrijgen van art.3 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van den Raad, De heer Endendijk zegt niet te weten dat hij zoo'n zonde heeft begaan toen hij destijds de motie van afkeuring indiende» Spreker wist dat hetgeen hij deed, met instemming van den geheelen Raad geschiedde. Die motie was zeer noo- dig om op te treden tegen de handelwijze van enkele raadsleden, In die motie werd wel degelijk onderscheid gemaakt tusschen de betrokken raadsleden en daarin kwam voldoende tot uiting, dat de heer Thijssen eigenlijk de zondebok was. Spreker heeft deze zaak zeer open behandeld. Na dien tijd hebban zich nog andere dingen voorgedaan, en de heer Thijssen mag zeer zeker wel waardeeren het optreden van Spreker, Spreker, die er op wijst, dat het gemeentebelang niet is gediend met het daar straks door den heer Thijssen gezegde omtrent de leiding der vergadering der Einancieele Commissie, zegt dat hij steeds krach tens zijn richting het gezag zal steunen wanneer hij daarmede niet in strijd mat zijn principes komt. De Voorzitter zegt dat hij van zijn vacantie een engelengeduld heeft mee gebracht, doch dat geduld is niet onuitputtelijk, zoodat hij vertrouwt, dat bij de volgende agendapunten dergelijke uitvoerige discussies achterwege zul len blijven. Ten aanzien van de begrootingswijziging sub c. vraagt de heer Hilhorst bij volgno.72A inlichtingen omtrent de Baatbelasting, welke o.a. ook wordt geheven voor den Verlengde Kolonie weg, De betrokken eigenaren hebben destijds reeds gratis grond voor wegverbreecLing afgestaan en nu is het voor die men- schen een geweldige ontnuchtering, dat zij nog tal van jaren een hoog bedrag aan Baatbelasting moeten betalen, Spreker verzoekt B.en deze zaak in on derzoek te nemen, Wethouder Gasille zegt dat die Baatbelasting destijds door den Raad is ingevoerd, zoodat de desbetreffende verordening moet worden uitgevoerd. Vol gens deze verordening wordt die belasting geheven ingeval van de totstandko ming van een nieuwe verharding, een rioleering, enz. Het percentage van de belasting wordt in verband met de kosten der vernieuwingen door den Raad vastgesteld. Alle aangeboden begrootingswijzigingen worden hierna zonder hoofdelijke stemming vastgesteld, met aanteekening, dat de heer Thijssen geacht wordt te gen de wijziging sub a. (no,2l/6l8, 4444) te hebben gestemd, 84. COMPTABILITEIT (4e Afdcno.2l/626) Voorstel tot het verleenen van een aanvullend crediet van f.10,137,18 aan Maat schappelijk Hulpbetoon, Gevolg gevende aan een desbetreffend verzoek 'van Maatschappelijk Hulpbe toon, stellen B.en W0 bij schrijven ad. 3 Juni 1938, no.2l/ö26 voor het voor Maatschappelijk Hulpbetoon voor 1937 geraamd subsidie te verhoogen met f.10,137,18 en te brengen op f,77°676,18 en daartoe vast te stellen het aan geboden besluit tot begrotingswijziging, no.2l/626. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van B.en aangenomen en het besluit tot begrootingswi jziging no.2l/ó26 vast- gesteld.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1938 | | pagina 154