3 Augustus 1938 92. Met bijzondere aandacht heeft Spreker genoemde voordracht van B,en W. bestudeerd en daaruit gedistilleerd, dat B»en onder dagteekening van 11 Januari 1938 een schrijven van Gedeputeerde Staten ontvingen, waarin verzocht werd te bevorderen, dat het raadsbesluit van 16 Juli 1937 tot indeeling der gemeente in de vijfde klasse zulks met ingang van het belastingjaar 1938, wordt ingetrokken. B.en hebben deze zaak maar laten loopen. De betreffende aan slagbiljetten zijn eerst gedateerd op 10 Mei 1938, zoodat er nog tijd genoeg was om aan deze zaak aandacht te schenken. Herhaalde malen werden pogingen aangewend om in de 5e klasse te komen, hetgeen blijkt uit de verschillende voor stellen in vorige jaren, welke Spreker uit zijn archief heeft opgezocht, en wanneer men nu weer in deze zaak gaat berusten, komt men nooit in de vijfde klasse. Spreker gaat dan ook accoord met het voorstel van het heer Nooder om het besluit van 16 Juli 1937 te handhaven, teneinde een geargumenteerde uit spraak te kunnen vernemen. Vervolgens zegt Spreker zich ook niet te kunnen vereenigen met het voorstel sub b.vervat in het schrijven van B.en W, van 26 Juli j.1. Spreker stelt n.1» voor om Soest niet in de vijfde klasse, doch in de derde klasse te plaatsen, aangezien Soest wel degelijk gelijk te stellen is met Baarn en Amersfoort, die ook in de derde klasse geplaatst zijn. Het is voor Soest van groot belang, dat plaatsing in de derde klasse geschiedt in gaande 1939aangezien de aftrek dan veel grooter is, hetgeen voor tal van inwoners een financieel voordeel zal bet eekenen. De Voorzitter wijst er op dat hij dit punt der agenda reeds had afgehamerd, waarna de heer Nooder alsnog hieromtrent het woord vroeg omdat hij zich had vergist» In verband daarmede heeft Spreker den heer Nooder nog het woord ge geven. De heer Thijssen is nu begonnen over deze zaak uit te wijden, hetgeen niet gebeurd zou zijn, wanneer de heer Nooder niet had gesproken. De heor Thijssen heeft zich toch niet vergist, want hij heeft een serie amendementen, terwijl hij zelfs aan het distilleeren is geweest» Spreker moet dan ook con- stateeren, dat de heer Thijssen den Raad aanvankelijk toch wel veel argumen ten heeft willen onthouden, welke hij pas te berde heeft gebracht, toen deze aangelegenheid in bespreking kwam door een vergissing van den heer Nooder, die deze erkende. Spreker constateert dat de heer Nooder een krachtigen bond genoot heeft gekregen, doch het door den heer Thijssen naar voren gebrachte bevat geen nieuws voor den Raad. De heer Thijssen heeft beweerd, dat het voor- deeliger is om de gemeente in de derde klasse te plaatsen, doch dan kan men evengoed een verlaging voorstellen van de zesde naar de eerste klasse, hetgeen nog meer resultaat zou geven» Spreker zegt voorts nog te moeten concludeeren, dat de heer Thijssen het woord heeft gevraagd nadat Spreker gesproken had. Spreker heeft onlangs eens te kennen gegeven, dat hij het wenschelijk vond, dat de leden eerst in eerste instantie het woord voerden, waarna Spreker dan tot beantwoording kon overgaan. Thans is de heer Thijssen in afwijking daarvan gaan spreken nadat Spreker zijn oordeel had te kennen gegeven. Door aldus te han delen worden de besprekingen onnoodig verlengd, waartegen Spreker zich moet verzetten. Spreker acht het springen van de zesde naar de derde klasse, zoo als de heer Thijssen voorstelt, een sprong in het duister. Spreker meent, dat men op een reëele basis moet blijven staan, en dat aanneming van het voorstel van B.en W. gewenscht is. Men kan voor 1938 toch niet uit de zesde klasse ko men. De heer Nooder maakt zijn excuus voor de vergissing. Spreker zegt dat hij alleen wilde, dat van de zijde der regeering een moreele uiteenzetting werd gegeven aangaande de motieven waarom Soest in een hoogere klasse moet worden gehouden dan andere soortgelijke gemeenten. Do Voorzitter zegt dat het thans door B.en W. gedane voorstel een moge lijkerwijs bepaalde kans biedt op uitzicht. De heer Nooder, die vreest dat de zaak voor 1939 op eenzelfdo wijze zal verloopen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1938 | | pagina 182