21 Februari 1940 11»
soneelsbezwaar aan de orde gesteld. Spreker kan zich niet indenken, dat slui
ting dezer -winkels gedurende een hal ven dag per week zooveel bezwaar kan op
leveren. Men heeft zich spoedig aan een dergelijke sluiting gewend, hetgeen
men ook ondervindt met betrekking tot de sluiting van kappers- en slagers
winkel s. Spreker, die meent dat het verzoek der winkeliers dient te worden
ingewilligd, zal dus vo'or aanneming ^er verordening stemmen.
Mevrouw Landweer-de Visser merkt op dat de heer Dwars zegt dat in het
request niet is geformuleerd datgene wat men vraagt. Spreekster acht zulks
geenszins noodzakelijk, daar het hier een eenvoudige zaak betreft. Adressan
ten willen immers eens vrij zijn, en een ieder zal zulks kunnen begrijpen.
Een kruidenier zonder personeel wil ook wel eens vrij hebben, daar hij als
regel zijn zaak niet aan anderen kan overlaten» Verder is het een groote
vraag of men personeel kan krijgen, dat voldoende bekwaam is om den winkelier,
wanneer deze eens vrij wil hebben, kan vervangen» Spreekster meent dat de
kruideniers ook recht op een vrijen hal ven dag hebben..
De heer Nooder zegt dat hij reeds J6 jaar winkeltje heeft gespeeld en
dat vroeger geen sprake van winkelsluiting was» Spreker, die voor geen geld
zijn vrijen Woensdagmiddag zou vallen missen, merkt op, dat vroeger de con
currenten elkaar beloerden, wie een half uurtje langer open bleef en het
liefst zou men toen den geheel en nacht maar open zijn gebleven om toch maar
geen leverantie te missen. De zegening van de wettelijke regeling inzake de
winkelsluiting heeft prachtig gewerkt en geen nadeelen veroorzaakt. De slui
ting van de winkels een hal ven dag per week is een groote zegen voor het ge
zin van den winkelier- Spreker meent dat het koopend publiek met betrekking
tot deze aangelegenheid nog opgevoed moet worden en de huisvrouwen kunnen
zeer goed een dag te voren koopen» Spreker beveelt met groote warmte aanne
ming van dit voorstel aan»
De heer Stroband zegt dat hij in de vergadering der betrokken Commissie
met graagte zijn stem aan het voorstel tot bedoelde winkel sluiting heeft ge
geven» Thans is echter naar voren gekomen, dat de redenen, op grond waarvan
deze winkelsluiting wordt gevraagd, in het verzoek dienen te worden vermeld,
en dat daaromtrent ook melding meet worden gemaakt in het betrokken raadsbe
sluit, Waar omtrent deze redenen niets bekend is, zal het, mede met het oog
op hetgeen vermeld is in de aanschrijving van den Minister van Arbeid, Handel
en Nijverheid van 20 Februari 1932, thans onmogelijk zijn om het verzoek in
behandeling te nemen»
De heer van den Berg zou de voorgestelde winkelsluiting toejuichen. De
winkelier kan dan op zijn gemak zijn etalage wijzigen en in orde brengen, of
dien middag vrij nemen» Spreker meent dat het publiek zich zeer goed naar de
ze winkel sluiting kan regelen, door voor twee dagen tegelijk in te koopen.
De heer Beekman is van meening, dat de winkelier ook wel eens een vrijen
middag kan gebruiken om zijn winkel een flinke beurt te geven.
De Voorzitter zegt dat hij de beswaren van den heer Dwars niet kan deelen.
Er zijn volgens diens opgave 115 van de 140 winkeliers, die geen personeel
hebben, zoodat het hier meer een belang van de winkeliers dan van het perso
neel betreft. De heer Dwars beroept zich nu op de aanschrijving van den Mi
nister van 20 Febr.1932, volgens welke van het belang der betrokken winke
liers terzake moet blijken, doch van dat belang is naar Sprekers meening ge
bleken door de indiening van het request» Er wordt dus wel degelijk rekening
gehouden met het belang van de winkeliers. Spreker kan geen bezwaren van for
meel en aard zien tegen inwilliging van het verzoek» Spreker zegt voorts niet
de conclusie van den heer Dwars te kunnen deelen, dat het betrokken raadsbe
sluit gemotiveerd moet zijn- Het belang der winkeliers blijkt afdoende. De
overige argumenten van den heer Dwars zijn gevoelsargumenten, welke buiten
beschouwing kunnen worden gelaten» Waar het verzoek van belanghebbenden zelf
uitgaat