21 Februari 194O 12,
uitgaat, is er voor den Raad geen redenen om daar tegen te zijn. Wij leven
gelukkig in een democratisch land, zoodat de minderheid zich bij het besluit
van de meerderheid behoort neer te leggen. Spreker meent dat de minderheid
niet zal worden getroffen, en in deze vergadering is door twee leden, die
winkeliers zijn, te kennen gegeven, dat een sluiting als hier bedoeld zeer
zou zijn toe te juichen» Spreker meent dat er geen redenen aanwezig zijn om
af te wijken van het door de Commissie ingenomen standpunt.
de heer dwar.;.die de zienswijze van den Voorzitter niet kan deelen, Üijfb
er hij, dat dé belangen van de winkeliers niet uit het request blijken. Wan
neer men iets vraagt, dan moet blijken waarom men het vraagt. Men behoort
naar de redenen niet te gissen, de heer Hom schuift Spreker in de schoenen,
dat hij argumenten zou hebben overgenomen uit het ingezonden stuk van den
oud-hoofdambtenaar. Dit is geenszins het geval, daar Spreker dezelfde argu
menten reeds eerder ter kennis bracht van den Voorzitter. Spreker wenscht
dan ook niet dat hij te dezer zake voor unfair wordt aangekeken. De heer van
den Berg heeft beweerd, dat het publiek wel voor twee dagen tegelijk kan in-
koopen, doch Spreker is het daarmede niet eens» De meeste kruidenierswinkels
zijn geen uitbreng-zaken, doch loopsaken. Laatstbedoelde winkels hebben bo
vendien meer schade van een sluiting dan uitbrengzaken» Nogmaals betoogt Spre
ker dat de Raad niet behoeft te gissen naar de wenschen der adressanten, doch
dat deze uit het request moeten blijken»
De heer van de Ven vraagt of de tegenwoordige bijzondere tijdsomstandig
heden niet van invloed kunnen zijn om de verordening voorloopig achterwege
te laten? In dit verband wijst Spreker op de aanwezigheid van de vele mili
tairen in deze gemeente, Het is naar Sprekers meening uit dien hoofde be
zwaarlijk om thans de verkoopmogelijkheid te gaan beperken»
De Voorzitter acht dit geen doorslaand argument om de verordening niet
aan te nemen.
De aangeboden verordening wordt hierna met 12 tegen 3 stemmen, die van
de heeren van de Ven, Dwars en Stroband, aangenomen» Op een desbetreffende
vraag van den Voorzitter, blijkt geen der leden artikelsgewijze behandeling
der verordening te wenschen»
De heer Dwars vraagt hierna of bij de toezending van de verordening aan
de Kroon ook gevoegd wordt een afschrift van het request, zulks om een en an
der te kunnen beoordeelen,
De Voorzitter zegt dat zulks niet gebruikelijk is» Wanneer de Minister
nadere inlichtingen wenscht, dan zullen deze wel gevraagd worden»
De heer Dwars zegt te zullen overwegen zich tot de Kroon te wenden met
verzoek de goedkeuring aan deze verordening te onthouden, zulks op grond van
de door hem naar voren gebrachte bezwaren»
De heer Hom vindt deze handeling onjuist, daar z»i« de minderheid zich
dient neer te leggen bij de beslissing van de meerderheid.
De Voorzitter zegt dat elke minderheid het recht heeft bezwaren te ma
ken tegen een genomen besluit»
Hierna wordt de vergadering geschorst»
Na heropening wordt aan de orde gestelds
UITBREIDINGSPLAN (le afd.no,649),
Vaststelling van uitbreidingsplan III met Bebouwingsvoorschriften (aan
vullingsplan)
De desbetreffende besluiten worden ter vaststelling aangeboden»
De heer Beekman acht het wenschelijk dat naar aanleiding van de tijdens
de pauze gehouden besprekingen vastgelegd wordt dat door den Raad belang ge
steld wordt in de handhaving van weg 113, zoodat die weg alsnog in het plan
dient te worden opgenomen.
Wethouder Gasille zegt dat het de bedoeling is dat het oude plan dien
overeenkomstig