1?
i;
-- 27 Becember 194^ 14.
Mevrouw BUHG-ENER-Odinot stelt voor in art„7 dezer ver-
ordening de Bepaling., dat ontslag kan worcen verleend wegens
revolutionnaire gezindheid; te vervangen door de bepaling,
dat geen benoeming kan worden aanvaard door personen die
lid zijn geweest van de N.S.B.
ie oorlogsjaren hebben bewezen, dat de meest revolu-
tionnair gezind en. het beste voor de belangen van de gemeen
schap zijn opgekoment
Be VOORZITTER zegt, dat hierover op dit oogenblik geen
beslissing kan worden genomen, aangezien deze bepaling waar
schijnlijk is overgenomen uit de rijks reglementen.
Mevrouw BIMGENER-Odinot vraagt, of zij hierover dan een
voorstel kan doen tegen de volgende vergadering.
Be VOORZITTER beantwoordt deze vraag bevestigend en
stelt aan de orde de aanstelling van Mejuffrouw Mineur in
vasten dienst met ingang van 1 Januari 1947.
Mevrouw van der SWAN-de Kiewit herinnert aan de in
een vorige vergadering door B.en V/. gedane toezegging, dat
er een oproep voor een gemeentelijke vroedvrouw zou worden
gedaan, zoodat iedereen zou kunnen sollioiteeren, Thans
wordt voetstoots aangenomen, dat mejuffrouw Mineur zal worg
den benoemd
Be wethouder de HAAR acht dit een pijnlijke quaestie om
in het openbaar te behandelen. In de gemeente Soest zouden
bij een oproep slechts twee sollicitanten verwacht kunnen
worden. De tweede te verwachten sollicitante is indertijd
ontslagen en bij het beroep op den Centralen Raad van Be-
toep is het ontslag gehandhaafd.
De mogelijkheid van vrije vroedvrouwenkeuze is wel on
der het oog gezien, maar daartegen bestaan overwegende be
zwaren,
Mevwouw LAlTDWEER-de Visser vraagt zioh af, of iemand,
die eenmaal een misstap gedaan heeft, dat zijn geheele le
ven moet blijven voelen en nooit mser kans op rehabilitatie
behoort te verkrijgen. Hetgeen zij gedaan heeft is afkeurens
waardig, maar hoe vele openbare betrekkingen worden niet
bekleed door personen, met name door mannen, die precies
hetzelfde hebben gedaan? Bij het tijdelijk benoemen van me
juffrouw Mineur heeft spreekster gevraagd, of voor de vas
te benoeming een oproep zou worden gedaan. Is het niet mo
gelijk, alsnog te vragen, wie zich voor deze funotie beschik
baar wil stellen?
De wethouder de HaAN zegt, dat de moreele kant van de
zaak bij B.en W. den doorslag heeft gegeven, Indertijd heeft
spreker zioh aan de zijde van mevrouw Landweer geschaard,
maar B=en F. zijn in hoofdzaak afgegaan op het advies van
den inspecteur. Herbenoeming van betrokkene zou ongetwijfeld
tot groote moeilijkheden aanleiding geven en zou het nu wel
in haar eigen belang zijn, de geheele zaak opnieuw aan de or
de te stellen met de zeer groote mogelijkheid, dat da tegen
woordige Raad tot een benoeming niet bereid zou blijken te
js het dan waarschijnlijk niet beter de zaak te laten
.jus ten?
Mevrouw IAHDTBER de Visser aoht het zeer de vraag, of
er moeilijkheden zouden rijzen. Wanneer de Raad aeza sollici
tante zou accepteeren, zouden de hoogere regionen er naar
baar meening geen bezwaar tegen maken,
Be wethouder de HAAiï wijst er op, dat wanneer de Raad