2 April 194-7 43r
te 'bereiken en tot zijn misnoegen en spijt staat er op deze agenda
nog niets van.
Er worden woningen gebouwd, maar Soesterberg blijft ervan
gespeend. G-isteren is spreker ter oore gekomen, dat er kans is
op de vestiging van een grootere industrie op Soesterberg. Dan
zullen er echter woningen voor de arbeiders moeten zijn. Spre
ker veronderstelt, dat B.en W. in de allereerste plaats met de
ze quaestie op de hoogte zijn en dan hadden zij tooh, als was
het maar in geheime vergadering, de zaak van den woningbouw
moeten bespreken. Want het gaat niet op, dat mensohen die in
Soesterberg werken, in Amsterdam moeten wonen.
De bouw van een nieuw gymnastieklokaal op Soesterberg is
in de portefeuille gegaan en niet meer te voorschijn gekomen.
Waarop, zoo vraagt spreker, wacht het afbreken van het oude
gymnastieklokaal?
Op Soesterberg staan veertig of vijftig woningen van de
stichting St.Joeeph, die schreeuwen om onderhoud. Het is nu ze
ven jaar sedert het begin van den oorlog, maar ook in de jaren
voor den oorlog is er niets aan gedaan. Wanneer het zoo voort
gaat, zal straks een hooge post voor hefstel moeten worden uit
getrokken. Indien er door het College niet wordt ingegrepen, zal
de gemeente aan deze woningen tekortkomen.
De noodlijdendheid der gemeente mag niet meebrengen, dat zij
geen activiteit ontwikkelt en niet in het belang van de gemeen
schap werkzaam is. Origineele voorstellen als dat betreffende
het natuurbad kunnen op goede gronden verdedigd worden zonder
dat er motieven tegenover gesteld kunnen worden. Hef gemeentebe
stuur moet niet bang zijn, maar zijn zelfstandigheid toonen. De
oorzaak van de misère der gemeenten ligt niet bij de gemeenten,
maar bij de hoogere regionen. Aan de gemeente worden uitgaven op
gelegd zonder dat de zekerheid bestaat, dat zij ze terug zal ont
vangen. Het tekort over 1946 kan omgezet worden in een leening.
Dat is een lapmiddeltjej de gemeente moet het terug betalen en
dat bezwaaxt de begrooting.
Summa summarum komt spreker tot de conclusie, dat een ge
meentebestuur moet vooruitzien en dat dit uit jonge krachten
bestaande College met alle energie behoort aan te pakken en
niet alles lange den weg van mijl op zeven behoort te doen.
De VOORZITTER merkt op, dat in alle redevoeringen het mo
tief naar voren is gekomen van de zeer moeilijke financieele om
standigheden van de gemeente.
In het Antwoord op de Afdeelingsverslagen hebben B.en W.
uiteengezet, dat tengevolge van de gewijzigde financieele ver
houding tusschen het Rijk en de gemeenten de financieele basis
van de gemeente en de haten uit door het Rijk geheven belastin
gen veranderd zijn en wel ten nadeele van de gemeenten. Men is
doende daar een oplossing voor te vinden, maar zoo lang die op
lossing er niet is, heeft het gemeentebestuur den plicht da
Uiterste zuinigheid te betrachten zonder daarbij de werkelijke
belangen van de gemeente te schaden. Het is zeer moeilijk de
juiste lijn vast te stellen tusschen het schaden van gemeentebe
langen eenerzijds en het voldoende rekening houden met de finan
cieele werkelijkheid anderzijds.
De heer Kruijff heeft den Raad een zeer constructieve bijdra
ge voor oogen gesteld in het belang van den opbouw der gemeente.
Spreker vertrouwt erop, dat alle leden van den Raad daaraan huil
steun zullen willen verleenen.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.