--- 28 Februari 1947 - 6. e. Dankbetuiging van H.M.cïe Koningin voor de ter gelegen heid van de geboorte van Prinses Maria Christina aangeboden gelukwenschen. De stukken o. t/m e. worden aangenomen voor kennis geving. f. Rapport van Dr.H.J.Stroband inzake melkverstrekking op de scholen. De heer BURGWAL zegt, dat hij van dit rapport nog geen kennis heeft kunnen nemen. De VOORZITTER deelt daarop mede, dat het rapport ter visie zal worden gelegd bij de stukken voor de volgende vergadering. 13. Voorstel tot het verleenen van ontheffing van het verbod tot het hebben van een ondergrondsche benzinebewaarplaats van meer ban 6000 Liter, aan "Shell Nederland N,V.te s-Gravenhage (afd1,nr166) Goedgekeurd zonder discussie of hoofdelijke stemming. 14. Voorstel tot vaststelling van een verordening betreffende de distributie van woonruimte (afd1,nr.410) De VOORZITTDR doet mededeeling van ce volgende wijzi gingen in het voorstel. Het voorstel moet worden aangevuld met de bepaling, dat de commissie iedere drie maanden verslag van haar werkzaamheden aan een Raad zal overleggen. In art.8 wordt in den laatsten regel tusschen de woorden "de" en "ambtenaren" ingelascht; "door B.en Vaan te wijzen". In art. 10 vervallen de woorden "1947 en "te bepalen, dat deze verordening onmiddellijk zal worden afgekondigd In plaats daarvan wordt gelezen* "op den dag volgende op dien van haar afkondiging en zal na twee jaar ophouden te werken In verbrand met het laatste vervalt ook de tweede over weging in oen aanhef, n.1. "dat deze verordening onmiddel lijk .in werking behoort te treden in verband met de groote moeilijkheden, welke zich voorcoen om in de noodige woon ruimte te voorzien". De heer BURGWAL stelt de vraag, of men er met deze verordening wel is. In een andere plaats werd woonruimte gevorderd van een alleenwonende dame in een huis met zeven kamers. is daartegen opgekomen en de rechterlijke macht stelde den burgemeester in het ongelijk. De VOOilZITIDR zegt, dat het door den heer Burgwal ge noemde geval waarschijnlijk betrekkin^ heeft op het Koninklijk Besluit inzake het vorderen van woonruimte, dat aan de bur gemeesters de bevoegdheid geeft woonruimte te vorderen. Deze vorderingsbesluiten van burgemeesters worden herhaal delijk door degenen, tegen wie ze zijn uitgebracht, aangevoch ten en dan volgt een uitspraak in kort geding van de rechtbank. Meestal wordt de burgemeester in het gelijk gesteld, maar soms ook de eischer. Dit heeft echter niets te maken met deze verenning Mevrouw LüiïDwDDR-de Visser vraagt, of geen regeling getroffen kan worden ten aanzien van de schade, die in een woning ontstaat doordat er een tweede huurder in wordt op genomen. Meestal bestaat er geen huurcontract. Het is voor gekomen, dat een nieuw gat in den muur gemaakt moeèt wor den voor de kachel van de nieuwe bewoners. Wie moet de kos-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1947 | | pagina 44