28 Februari 1947 7*
-ten daarvan dragen? Zn wie moet de schade dragen van het sprin
gen van de waterleiding in geval van vorst, al of niet door na
latigheid van den tweeden bewoner?
De VOORZITTER zegt, dat de hoofdbewoner, wanneer hij eige
naar is van het huis, een vergoeding krijgt voor onderhuur. Is
een ander de eigenaar, dan staat het prijzenbureau toe, dat deze
een iets hoogere huur vordert, omdat zijn huis, wanneer het door
twee gezinnen wordt bewoond, meer te lijden heeft dan anders.
Wanneer de bewoner, die een gedeelte van het huis in onder-»
huur heeft, een gat in den muur maakt, moet hij daar zelf de kos
ten van dragen en bovendien moet hij het gehuurde later opleve
ren in den oorspronkelijken toestand.
Mevrouw LANDWEER-de Visser merkt op, dat er in de meeste
gevallen geen huurcontract met den onderhuurder wordt gemaakt.
De VOORZITTER wijst er op, dat deze aangelegenheid wettelijk
geregeld is. Voor schade tengevolge van de vordering is in
laatste instantie de gemeente aansprakelijk.
De heer A.P.HILHORST merkt op, dat de verordening praotisch
een aantasting is van het eigendomsrecht van den eigenaar of van
den bewoner. De gemeente neemt als het ware het eigendomsrecht
over en verhuurt. Is zij nu niet aansprakelijk voor de schade, die
daaruit voor den eigenaar in de toekomst voortvloeit? Want er
ontstaat schade buiten de schuld van den eigenaar, veroorzaakt
door het ingrijpen van de gemeente,
De VOORZITTER zegt, dat de opmerkingen van den heer Kilhorst
slaan op de vordering van woonruimte. De thans aan de orde zijnde
verordening betreft evenwel de toewijzing van woonruimte en bij
toewijzing komt een huur tot stand tusschen den eigenaar en den-
gene die de woning toegewezen krijgt.
De heer A.P.HILHORST wijst er op, dat bij dubbele bewoning
voor den eigenaar schade ontstaat tengevolge van het optreden
der gemeente. De hoogere huur, welke de eigenaar bij dubbele be
woning ingevolge besluit van het prijzenbureau in rekening mag
brengen, acht spreker niet voldoende om die schade te dekken.
De VOORZITTER merkt op, dat de gemeente toch geen toeslag
kan geven, aangezien de eigenaar dan meer zou ontvangen dan het
geen volgens de bestaande bepalingen geoorloofd is. Wanneer de
huiseigenaar zich benadeeld aoht, zal hij een civiel-rechtelyke
actie moeten instellen.
De heer NOODER is van oordeel, dat de Raad zich in deze
discussie op een terrein begeeft, dat niet des Raads is.
De heer OOMS vraagt, of de gemeente geen model-contract
zou kunnen opstellen.
De VOORZITTER is van oordeel, dat de gemeenten zich hier
mede niet moeten inlaten. Zij beoordeelt slechts of het, gezien
den woningnood, rechtvaardig is, dat een bepaald iemand de wo
ning krijgt toegewezen. Voor het contract tusschen den eigenaar
en den huurder moet oe eigenaar zelf zorgen.
Het voorstel wordt hierop, overeenkomstig de in het stuk
der 1e afd.nr.538 aangegeven en de door den Voorzitter medege
deelde wijzigingen, zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Behandeling van het voorstel van een tweetal leden van den Raad
tot wijziging van de "Verordening regelende de genees- en verlos
kundige armenverzorging" (afd1,nr233)
Mevrouw BUHGEHER-Odinot trekt het tweede gedeelte van het
door haar en den heer Burgwal ingediende voorstel in.
Dat de provinciale staten van Utrecht een voorstel om de
bepaling betreffende "revolutionnaire gezindheid te laten/,vallen,
/ver