NOTULEN van de besloten vergadering van de Raad der gemeente Soest, op Dinsdag 7 Augustus 1951, des namiddags te acht uur. VOORZITTER: de Burgemeester, de heer Mr. S.P. Baron Bentinck. SECRETARIS: de heer J.G.A. Batenburg. Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, G. Burgwal, H.J.S. Clemens, T. Dorresteijn, K. de Haan, A.P. Hilhorst, R. Hilhorst, mevrouw S.G. Landweer- de Visser, J.W. Ooms, mevrouw S.M. Polet-MuslerJ.A, Schaafsma, C.J. Schaddelee, W. Schimmel, mevrouw H.A.E.K. van der Swan-de Kiewit, M.M. van Wely, A.A. van Winden, W.G. van Zadelhoff en J.D.L. Zoetelief. Afwezig met kennisgeving: het lid G. Kruijff. De VOORZITTER opent de vergadering en geeft een toelichting op het in het rosarium opgestelde model voor het monument. Het lag in de bedoeling de grond zover op te hogen, dat het onderste blauw-grijs geschilderde ge deelte onder de grond komt. Dit gedeelte is één meter hoog, maar naar het oordeel van B. en W. is het voldoende de grond een halve meter op te hogen. Voorts zouden B. en B. het monument 1^ 2 m meer naar voren willen brengen. De wethouder VAN ZADELHOFF acht de plaats in het rosarium niet de juiste en is van oordeel, dat het monu ment beter zou uitkomen achter de tuin van notaris Dammers. De wens om het monument zo spoedig mogelijk te plaatsen mag de doorslag niet geven, aangezien gehoopt mag worden, het gedurende eeuwen te handhaven. De VOORZITTER stelt hierop aan de orde het in de openbare vergadering aangehouden punt 6 (87) van de agenda:

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1948 | | pagina 274