5.
De wethouder VAN ZADELHOF?: Dat is toch altijd zo
met een uitbreidingsplan!
De heer VAN WELY: Ja, maar is het niet mogelijk een
uitbreidingsplan te krijgen zonder dat dat gebeurt?
De heer VAN EMBDEN zegt, dat dit in geen enkele ge
meente mogelijk is.
De heer VAN WELY is van oordeel, dat de bebouwde
kom eigenlijk buiten het uitbreidingsplan moet vallen en
dat dit alleen bestemd behoort te zijn voor maagdelijke
grond. Wanneer de mogelijkheid blijkt die twee samen te
brengen, moet er een gemeenschappelijk uitbreidingsplan
worden gemaakt, maar met zo min mogelijk nadelige gevol
gen.
De heer VAN EMBDEN zegt, dat de reden, waarom de
zaak in twee artikelen is gesplitst, eigenlijk een gevolg
is van de totstandkoming van de Woningwet. De bedoeling
was kennelijk om niet enig verschil te maken. De bedoeling
was, dat men ook een uitbreidingsplan voor de bebouwde
kom zou kunnen maken, maar dank zij het vernuft der ju
risten heeft men in de bewoordingen, waarin dat gezegd
is; een opening gevonden om allerlei zeker# ma. niet door
de wet bedoelde verschillen uit te stippelen en bij voor
beeld te zeggen: U moogt geen rooilijn leggen, want dit
kunt U volgens artikel 2 van dezelfde Woningwet doen.
Om administratief aan al deze bepalingen te voldoen en
om hetzelfde resultaat te bereiken, zou men oneindig meer
werk hebben moeten verrichten, want men zou een kaart
hebben moeten maken met de rooilijnen. Voor de belangheb
benden maakt het geen verschil. In de nieuwe Woningwet
bestaat het verschil niet meer, maar wordt alleen gespro
ken van „bestemmingsplannen". Het maakt voor de betrokke
nen niet het minste verschil. Indien de Griffie had gead-