- 9 december 1959 - 145. De protestants-christelijke fractie, geen deel uitmakend van het dagelijks bestuur der gemeente, heeft zich in het afgelopen jaar min of meer in de oppositie gevoeld. Zij is er van overtuigd, dat zij zich een loyale oppositie heeft betoond. Boven alle onrecht, sprekers fractie in het verleden aangedaan, staat het belang van de gemeente, die zij met al haar krachten wil dienen. Voorzover met haar overtuiging strokend, wil zij gaarne volgen de richtlijnen die het college aangeeft. Als haar kritiek wat scherp mocht zijn, wil het dan zien als opbouwende kritiek, Zij heeft geen van de leden van het dagelijks bestuur dezer gemeente persoonlijk willen treffen. Waardering heeft zij voor hetgeen tot stand kwam in het afgelopen jaar. Waardering ook voor de persoon van de voorzitter en voor diens leiding van de raadsvergaderingen. Moge - zo eindigt spreker zijn rede - het werk, dat ons op de handen wordt gezet in het komende jaar voor onze mooie gemeente, onder Gods zegen, rijke vruchten afwerpen. De heer BROUWER herinnert er aan het vorige jaar er op te hebben gewezen, dat het niet tijdig in de wet brengen van de nieuwe regeling van de financiële verhouding tussen het rijk en de gemeenten, de gemeente Soest voor bijzonder grote problemen heeft gesteld. Tot heden is een wette lijke regeling nog niet tot stand gekomen, alhoewel de hoop gewettigd is, dat dit binnen afzienbare tijd zal geschieden. Gezien de huidige gang van zaken, biedt ook de thans aangeboden begroting met de aanbiedingsnota een somber beeld van de omstandigheden, waaronder de gemeente het nieuwe jaar moet beginnen; evenwel moet spreker daarbij onmiddellijk van het hart, dat het college het juiste beleid heeft gevoerd door in deze begroting geen rekening te houden met een mogelijk gunstiger financieel resultaat voor de gemeente als gevolg van een komende nieuwe wettelijke regeling. Met bijzondere waardering heeft de fractie van de V.V.D. ervaren de grote activiteit en voortvarendheid van het college inzake diverse grote objecten, zoals riolering en rioolwaterzuivering, de bebouwing van de Eng, de herbouw van het Soester Natuurbad, de bouw van een nieuw gebouw voor gemeentewerken enz. enz. Zij vraagt zich echter wel met enige zorg af, of deze grote activiteit op dit terrein niet ten koste gaat van andere - minstens even belangrijke - aangelegenheden, de gemeentelijke taak betreffende. Beschouwt men de samenwerking van het college met de raad, dan heeft sprekers fractie de indruk, dat deze niet geheel bevredigend is. Naar haar mening is de raad onvoldoende geïnformeerd over hetgeen - en dan nog slechts in grote lijnen - in het college wordt behandeld en beslist, terwijl voorts de "voorbereiding" der raadsvergaderingen veelal zo gespeeld wordt, dat het meest gewenste klimaat ontbreekt om de verantwoordelijkheid van ingediende voorstellen over te nemen. Het komt namelijk herhaaldelijk voor, dat voorstellen de raad öf te laat bereiken 6f niet voldoende van inlichtend materiaal zijn voorzien. Ook de werkzaamheden der diverse raadscommissies zonder meer vrucht dragend kunnen zijn. Deze commissies - uitgezonderd één - adviseren het college en niet de raad. Het zou daarom van belang zijn, dat alvorens een raadsvoorstel wordt opgesteld en de raadsleden wordt toegezonden, de be trokken commissies worden geraadpleegd. Het college zal alsdan de gelegen heid hebben zijn voorstel in te dienen met "gehoord de betrokken commis sie^)" en de raad zal dan een ruimere mogelijkheid krijgen de voorstellen in het openbaar te bespreken. De huidige gang van zaken wekt echter de indruk, alsof een deel der raadsleden, zitting hebbend in een bepaalde com missie, de taak van de gehele raad overneemt. Zou het mogelijk kunnen zijn, gezien de besprekingen, welke in de laatste vergaderingen zijn gevoerd, dat de supervisie op de bedrijven en diensten van de gemeente niet meer die aandacht heeft die zij behoeven, met als mogelijk gevolg, dat de benodigde discipline in deze organen minder au sérieux wordt genomen? Spreker stelt deze vraag uitsluitend om de aan dacht van het college op deze mogelijkheid te vestigen. Ten slotte zegt spreker te hopen, dat hetgeen zojuist door hem naar voren is gebracht, niet zal worden gezien als kritiek op het beleid van het college, maar als een kritische beschouwing met als doelstelling om door - een -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1959 | | pagina 290