- 9 december 1959 - 147.
is de watervoorziening in de zogenaamde onrendabele gebieden. De afgelo
pen zomer heeft toch wel heel duidelijk aangetoond, dat een afdoende op
lossing zeer urgent is.
Ten slotte brengt spreekster namens haar fractie de ambtenaren dank
voor de wijze, waarop zij de raadsleden altijd weer ter zijde staan.
De VOORZITTER zegt de diverse sprekers dank voor de construc
tieve wijze, waarop zij hetgeen zij menen naar voren te moeten brengen,
hebben gezegd. Steeds zal de noodzaak blijven bestaan van overleg tussen
het college en de raad. De begrotingsbehandeling is de aangewezen gelegen
heid om allerlei zaken naar voren te brengen, die eigenlijk niet behoren
bij een bepaald agendapunt. Dit is in de afdelingen ook op ruime schaal ge
schied.
Men dient zich goed voor ogen te stellen, dat iedere gemeente - en
Soest in het bijzonder - een vrij snelle groeiperiode doormaakt en dat het
geen men vandaag voor elkaar heeft, morgen weer verouderd is en veranderd
moet worden. Daardoor is men nooit klaar en is er altijd wel wat te doen.
Daardoor zijn er ook altijd wel punten, waarop gewezen kan worden. En het
is goed, dat de raad dit doet.
Het college heeft grote waardering voor de prettige manier, waarop de
raad met het college samenwerkt. Persoonlijk is spreker de raad dankbaar
voor de moeite die deze zich heeft willen geven om hem de leiding van deze
vergaderingen gemakkelijk te maken.
Het is begrijpelijk, dat alle sprekers hebben aangesneden de onbevre
digende situatie, waarin de gemeenten verkeren doordat de financiële ver
houding tussen het rijk en de gemeenten nog niet een definitieve regeling
heeft gekregen, zodat de gemeente met - althans wat de inkomsten betreft -
voorlopige cijfers voor de gemeentebegroting moet werken. B&W hebben dit
maar aanvaard en zij zijn met een begroting gekomen met een aanmerkelijk
nadelig saldo. Daarbij hebben zij het vertrouwen, dat dit nadelige saldo na
enige wijzigingen in de begroting uiteindelijk toch niet zo groot zal zijn.
Zekerheid daaromtrent hebben zij niet. Zij menen dat zij, zolang hierover
geen zekerheid bestaat, de begroting niet op deze veronderstelling mogen
baseren. Aan de andere kant hebben zij gemeend de uitgavenzijde van de
begroting niet verder te moeten drukken. Zij zijn er namelijk van over
tuigd, dat Soest in de afgelopen jaren een zeer sober beleid heeft gevoerd.
Door nog meer op de uitgaven te beknibbelen zou men de gemeente in het
vlees snijden. En dat zou ook niet verantwoord zijn.
Zo is ten slotte deze begroting uit de bus gekomen. Spreker hoopt van
harte, dat het nu eens de laatste keer zal zijn, dat B&W met dergelijke voor
lopige cijfers moeten komen. Dit is toch wel zeer onbevredigend. De schuld
daarvoor ligt echter niet bij de gemeente, maar bij de regering, die de ge
meenten in de mist laat tasten.
Ten aanzien van de woningbouw merkt spreker op, dat alleen de ge
meenten en de woningbouwverenigingen in staat zijn woningwetwoningen te
bouwen. Dat er in het afgelopen jaar, ook naar de mening van B&W, veel
te weinig woningwetwoningen zijn gebouwd, is een gevolg van het te ge
ringe contingent, dat Soest is toegewezen. Daarnaast is van particuliere
zijde een grote activiteit op bouwgebied ontwikkeld. De verhouding die men
zich indertijd voor ogen had gesteld ten aanzien van de particuliere bouw
en de woningwetbouw is geheel scheef getrokken. Spreker gelooft, dat dit
scheef trekkefi meer ligt aan het feit, dat de gemeente te weinig woningwet
woningen kan bouwen dan aan een te veel bouwen van andere woningen.
Met de woningnood is het te Soest inderdaad nog allerdroevigst ge
steld. Op het ogenblik kan spreker geen cijfers hierover geven. Het is wel
licht goed in zijn nieuwjaarsrede de cijfers van 1 januari 1960 met die van
het vorige jaar te geven.
De heer Hilhorst heeft het getal van 1900 woningzoekenden genoemd
en daartegenover gesteld dat dit aantal te Amersfoort 700 bedraagt. Dit
acht spreker niet geheel juist. Hij vermoedt - zonder overigens de Amers-
foortse cijfers te kennen - dat het getal van 700 het aantal samenwoningen
betreft. Gedeputeerde staten hebben de gemeenten namelijk niet lang gele
den gevraagd een opgave van het aantal samenwoningen te verstrekken.
- En -