- 16 december 1959 - 194. toekomst kijken; niemand weet wat Soest precies te wachten staat. Spreker heeft de heer Hilhorst niet geheel goed begrepen. Deze heeft een bedrag van 18.000,-- genoemd, dat in de begroting zou staan. In de begroting staat een bedrag van 13. 000, -- welk bedrag is gebaseerd op de huidige wedde plus de toelagen. Wanneer gedeputeerde staten de wedde zouden verhogen, zou er een begrotingswijziging moeten komen. De heer Hilhorst heeft gezegd dat de huidige regeling een onbillijkheid inhoudt tegenover de wethouder-loco-burgemeester. Daar zit inderdaad wat in. De gemeente kan daaraan echter niets doen. Wanneer het zich laat aan zien, dat de burgemeester lange tijd afwezig zal zijn, zou een oplossing kun nen worden gevonden in het benoemen van een tijdelijke wethouder. Dat is echter een uitzonderingsgeval en niet als normaal te beschouwen. De heer VAN DEN AREND herinnert er aan dat toen hij tijdens de be grotingsbehandeling bij de algemene beschouwingen opmerkte, dat het voor Soest een rustig jaar is geweest, wethouder van Zadelhoff hem tegenwierp: Dat lijkt maar zo; daar merkt u in de raad niet zoveel van, maar er is in het college heel wat werk verzet. De protestants-chrisLelijke fractie heeft geen' bezwaar tegen verhoging van de wedde van de wethouders tot 6.000,--. Uit het thans door de voorzitter gegeven antwoord meent spreker echter te moeten concluderen, dat door aanvaarding van deze verhoging tevens wordt vastgesteld, dat het uitgesloten is in de naaste toekomst over te gaan tot benoeming van een vierde wethouder. Spreker gaat thans geen pleidooi houden voor een vierde wethouder en nog minder voor een vierde wethouder uit de protestants-christelijke fractie. Wanneer de vierde wethouder nodig is, is het nog in het geheel niet zeker dat die uit zijn fractie zal worden benoemd. Hij kan dus vrij hierover spreken. Hij zou het verkeerd achten, wanneer aan dit voorstel zou worden gekoppeld, dat niet overgegaan zal worden tot aanstelling van een vierde wethouder. Wanneer de werkzaamheden zich in het afgelopen jaar, vooral in verband met de toekomstige ontwikkeling van Soest, zo hebben uitgebreid dat de wethouder van openbare werken zegt, dat het werk veel te veel tijd gaat kosten, dan moet men toch niet vooruit lopen op de situatie in de komende jaren. Men kan thans moeilijk vaststellen, hoe de werkzaamheden zich in het komende jaar zullen ontwikkelen. Spreker zou willen zeggen: Laat de raad het voorstel zoals het voorligt aanvaarden zonder daaraan vast te koppelen dat niet wordt ingegaan op de suggestie een vierde wethouder aan te stellen, welke suggestie wethouder van Zadelhoff o.a, in de vorige vergade ring heeft gedaan. De heer DE BRUIN handhaaft onverkort het door hem tijdens de be grotingsvergadering ingenomen principieel afwijzende standpunt ten aanzien van verhoging van de wedde der wethouders. Hij kan dan ook niet met het voorstel van de voorzitter meegaan. Hij wil zich echter wel bij de heer van den Arend aansluiten. De voorzitter heeft gezegd het niet netjes te vinden, wanneer spoedig na aanvaarding van het onderhavige voorstel zou worden over gegaan tot aanstelling van een vierde wethouder. De omstandigheden in het zich dynamisch ontwikkelende Soest zijn van dien aard, dat het best mogelijk is dat de raad door de omstandigheden wordt gedwongen misschien zelfs al over een half jaar tot aanstelling van een vierde wethouder over te gaan. Wanneer het gemeentebelang dit vereist, dan moet daartoe worden overgegaan, afgezien van de vraag of gedeputeerde staten het jammer of niet jammer, netjes of niet netjes vinden. De VOORZITTE gelooft duidelijk te hebben gezegd, dat men niet in de toekomst kan zien en dus niet moet vooruitlopen op de toekomstige ontwikkeling van Soest. Wanneer de situatie verandert - en dat kan snel gebeuren - waar door een vierde wethouder noodzakelijk wordt, gelooft spreker dat men niet moet aarzelen om tot de benoeming daarvan over te gaan. Het zou echter niet correct zijn op hetzelfde moment dat men een besluit neemt ten aanzien van verhoging van de wethouderswedde bij zichzelf ook te besluiten over te gaan tot aanstelling van een vierde wethouder. Dan zou men dit gedeputeerde staten meteen moeten mededelen. Wanneer de toestand zich echter zou wijzi gen, dan behoeft de raad zich geheel niet gebonden te achten aan het thans te nemen besluit. Het zou alleen niet correct zijn wanneer de raad, zonder - dat -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1959 | | pagina 388