- 20 januari 1960 - 7. De VOORZITTER verzoekt de heren de Bruin en van Roomen met hem het stembureau te vormen. Met algemene (20) stemmen wordt benoemd mejuffrouw S. J. Nieuwsma. De VOORZITTER dankt de heren de Bruin en van Roomen voor de ver richte werkzaamheden. Voorstel tot verlenging van de ontruimingstermijn van de onbewoonbaar ver klaarde woningen Nieuwstraat 29 en 31a (1-1543). De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL begrijpt, na hetgeen de voorzitter in zijn nieuwjaarsrede heeft medegedeeld, nog eens te meer de moeilijkheden, waarvoor het college staat om tot ontruiming van de onbe woonbaar verklaarde woningen te komen. Na lezing van het rapport van de gemeente-arts heeft hij er echter toch ernstig bezwaar tegen de Dntruimings- termijn voor deze woningen met een jaar te verlengen. Dit bezwaar geldt vooral de woning Nieuwstraat 31a, Het gaat daarbij om een gezin van zes personen, waar bovendien nog iemand bij inwoont. Van die zeven mensen zijn er vier kinderen. De heer ELBERTSE sluit zich volledig aan bij de heer Berkelbach van der Sprenkel. Hij geeft het college ernstig in overweging dit jaar deze woningen - ook omdat het achtergelegen woningen zijn - te doen ontruimen. Mevrouw MUURLING-Voorthuis zegt de toestand van deze woningen niet uit medisch oogpunt, maar wel als vrouw en moeder en in de eerste plaats als mens te kunnen beoordelen. Zij heeft geziende zeer erbarmelijke toestand, waarin de mensen in de onderhavige woning zijn gehuisvest. Zij weet dat het huisvestingsbeleid voor het college erg moeilijk is, maar zij wil vanaf deze plaats toch nog eens vragen: Wordt er te Soest werkelijk wel altijd naar de urgentie verdeeld? Zij is de laatste tijd nogal veel geconfron teerd geworden met de inwoningsmisbrebij verschillende standen en rangen. Er bestaan in deze wanhoopstoestanden. De mensen zijn soms echt vertwij feld. Zolang het materiële nood betreft, is het al erg genoeg, maar die gaat over in zielenood. Spreekster wil op de bres springen voor dergelijke ge vallen. Zij wil overigens niet zeggen, dat bij de bewoners van het perceel Nieuwstraat 31a sprake is van zielenood. Dat weet zij niet. De heer GRIFT zegt de woning waarop de heer Berkelbach van der Sprenkel heeft gedoeld, goed te kennen; hij heeft er als kleine jongen wel ge speeld, Er is aan deze woning nooit iets gedaan. Hij zou het heel erg vinden, wanneer de mensen nog een jaar hierin moesten wonen. Bovendien doet het de gemeentewoningen niet goed, dat deze rommel er nog achter staat. Hij geeft het college ernstig in overweging in elk geval de in een vergaande staat van verval verkerende woning Nieuwstraat 31a ten spoedigste te ont ruimen. De heer DE BRUIN zegt de woning Nieuwstraat 31a te hebben bezocht. De mensen leven daar in erbarmelijke omstandigheden. Zij leven in een modderpoel. Ook het rapport van de gemeente-arts spreekt in deze duidelijke taal. Op sprekers verzoek heeft bovendien nog een andere arts dit huis be zocht en deze arts kwam tot dezelfde conclusie als de gemeente-arts. Spreker dringt er op aan het voorstel tot verlenging van de ontruimingster mijn van de woning Nieuwstraat 31a terug te nemen en de betrokkenen op korte termijn aan een andere woning te helpen. Mevrouw MUURLING-Voorthuis gelooft, dat dit gezin, bestaande uit man, vrouw, vier kinderen en een oud moedertje, niets heeft aan een moder ne eenkamerwoning. Deze mensen zouden het beste geholpen worden met een oudere woning, waarin meer mogelijkheden zijn. De heer ELBERTSE wijst op de mogelijkheid van opschuiving. Wanneer de bewoners van het onderhavige perceel niet de huur van een nieuwe woning kunnen opbrengen, is het mogelijk hen een vooroorlogse woning te laten betrekken, wanneer de bewoner van die vooroorlogse woning naar een nieuwe woning verhuist. Indien de laatste de huur van de nieuwe woning niet kan betalen, wordt daarin van rijkswege tegemoetgekomen. - De -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1960 | | pagina 14