- 21 september 1960 - 113. De geschiedenis van deze lichtinstallatie is de volgende. Het college was van oordeel dat, waar het hier een rijksweg betreft, de licht installatie door de rijkswaterstaat diende te worden aangelegd. Rijks waterstaat zelf was deze mening ook toegedaan. Dat dit ten slotte niet gebeurt, wordt veroorzaakt door het feit dat het ministerie van financiën rijkswaterstaat hiervoor het geld niet beschikbaar wil stellen. Het ministe rie van financiën zegt namelijk: Dit is een kwestie van plaatselijk verkeer en daarom moet de gemeente dit doen. Daarop heeft het gemeentebestuur zelf de installatie ontworpen en rijkswaterstaat toestemming gevraagd om deze installatie aan te brengen. Het bleek dat de hoofdingenieur-directeur van de rijkswaterstaat in Utrecht niet bevoegd is deze toestemming te geven en dat de aanvrage naar Den Haag moest worden gezonden. Wat betreft de vraag van de heer Berkelbach van der Sprenkel naar het rijpingsproces van deze vergunning, zegt spreker inlichtingen te hebben ontvangen, waaruit blijkt dat men in Den Haag heeft besloten toestemming te verlenen en dat binnenkort de vergunning kan worden verwacht. Nu neemt spreker ook dit met een korreltje zout. Hij vermoedt dat wellicht nog een bezoek aan Den Haag nodig is om het rijpingsproces wat vlotter te doen verlopen. Het is al met al een vrij onaangename en verdrietige zaak. dat met betrekkingtot een zo brood- en broodnodige installatie zo weinig haast wordt gemaakt om de benodigde goedkeuring te verlenen. Het verkeer ter plaatse is zo druk, dat het door een agent slechts met levensgevaar is te regelen. Het is voor een agent praktisch onmogelijk bij het aanstormende verkeer daar midden op de straat te gaan staan om het verkeer te regelen. Deze agent wordt daar door het verkeer veel te laat opgemerkt. De gevolgen kunnen dan niet uitblijven. Vaak doen er twee agenten dienst, maar ook dan is het nog een bijzonder gevaarlijke situatie. Bij herhaling is rijkswater staat hierop gewezen en is oj? spoed aangedrongen. Het wil er bij spreker voorts niet in dat een gemeente op een rijks weg verkeerslichten moet aanbrengen. Op de rijksweg naar Amsterdam zijn bij Bussum en Naarden verkeerslichten door rijkswaterstaat aangebracht. Spreker begrijpt niet waarom dit te Soesterberg dan niet kan. Dit is een wonderlijke zaak, waar men echter toch nooit achter komt. Het college heeft gemeend daar maar niet langer bij stil te moeten blijven staan en de verkeerslichten maar zelf te moeten aanleggen. Met betrekking tot zijn suggestie inzake het verleggen van de Kampweg heeft de heer Pieren een gevaarlijk argument gebruikt, namelijk dat nu het plantsoen door het pompstation van het gasbedrijf toch al is aangetast, het ook wel verder kan worden aangetast. Dat argument zou spreker niet graag willen overnemen. Hij gelooft dat men op dit punt zo zuinig mogelijk met het openbaar groen dient te zijn. Wanneer het uit een oogpunt van ver keersveiligheid absoluut noodzakelijk is de weg iets op te schuiven, dan moet het echter gebeuren. Een dergelijke maatregel heeft ook een bezwaar, want men vergroot daardoor de bajonet Veldmaarschalk Montgomeryweg- Kampweg. Het is daar nu al een onaangenaam punt om de rijksweg over te steken. Deze situatie wordt echter nog verergerd, wanneer men de bajonet groter maakt. Dit is een zaak die nog eens precies moet worden bekeken. Met betrekking tot het parkeren op de Rademakerstraat zegt spreker dat het aan het rijk is op deze straat parkeerverboden in te stellen. Het rijk heeft dat reeds op zeer bescheiden wijze gedaan en er is wel aanleiding om dit te verruimen. Aan de andere kant vermoedt spreker dat de nering doende ter plaatse hier weer bezwaar tegen zullen hebben. Het gemeentebe stuur heeft hierover geen enquête gehouden, maar de ervaring is dat de plaatselijke winkeliers in het algemeen erg veel bezwaar tegen parkeer verboden hebben, omdat daardoor de aanloop minder wordt. Het is dus een zaak met twee kanten. De gemeente kan rijkswaterstaat verzoeken het parkeerverbod uit te breiden, maar anderzijds zal men zich goed dienen te beraden, of men daardoor de eigen inwoners geen schade berokkent. - Men -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1960 | | pagina 228