- 20 januari 1960 -
11.
Hierop wordt zonder hoofdelijke stemming besloten mevrouw Muur-
ling-Voorthuis en de heer Berkelbach van der Sprenkel eervol ontslag te
verlenen als lid van resp. de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan en
de commissie sociale zaken.
De VOORZITTER verzoekt wederom de heren de Bruin en van Roomen
met hem het stembureau te vormen.
Met algemene (20) stemmen wordt mevrouw Muurling-Voorthuis
benoemd tot lid van de commissie sociale zaken.
Voor de benoeming van een lid van de commissie grondbedrijf en
uitbreidingsplan worden uitgebracht 20 stemmen, waarvan 19 op de heer
Berkelbach van der Sprenkel en 1 blanco, zodat de heer Berkelbach van der
Sprenkel is benoemd.
Mevrouw MUURLING-VOORTHUIS en de heer BERKELBACH VAN
DER SPRENKEL verklaren hun benoeming te aanvaarden.
16. Voorstel tot het verlenen van ontslag aan J.D. Hofman, hoofd van de openbare
school voor g.l.o. te Soest-Zuid, zulks met ingang van 1 februari 1960.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
17. Voorstel tot het garanderen van een geldlening groot 922.500,-- ten behoeve
van het Kompostbedrijf Soest-Baarn.
De wethouder VAN ZADELHOFF deelt mede dat indertijd de gemeente
Soest de initiatiefneemster is geweest voor het oprichten van het vuilver-
werkingsbedrijfDat was op het moment dat de minister op aandrang van de
tweede kamer een bedrag van de Marshallgelden beschikbaar had gesteld om
renteloze leningen te verstrekken aan gemeenten die een vuilverwerkings-
bedrijf gingen oprichten. De raad heeft toen in principe besloten deze geld
lening te accepteren. Daarna is de gemeenschappelijke regeling met Baarn
tot stand gekomen. Tengevolge daarvan heeft de gemeenteraad geen bemoei
ing meer met het vuilverwerkingsbedrijfdat een zelfstandig orgaan is
geworden. De overeenkomst met 1 s-Gravenhage is echter nog nooit definitief
getekend. Het is heel moeilijk s-Gravenhage aan het verstand te brengen,
dat het thans eigenlijk niet om de gemeente Soest, maar om het gemeenschap
pelijke orgaan inzake het vuilverwerkingsbedrijf gaat. 's-Gravenhage heeft
gezegd: Laat Soest, met wie alle correspondentie is gevoerd, de lening maar
ondertekenen. Voor de gemeente maakt het totaal geen verschil uit, of de
lening door haarzelf dan wel door het vuilverwerkingsbedrijf wordt getekend.
In de gemeenschappelijke regeling met Baarn staat namelijk precies bepaald
hetgeen bij liquidatie moet gebeuren. Het tekort op het bedrijf wordt door
beide gemeenten gedragen. Er bestaat daarom geen enkel bezwaar tegen, dat
Soest deze lening garandeert. Ook het bestuur van het vuilverwerkingsbedrijf
heeft daar geen bezwaar tegen.
De heer DE BRUIN vraagt hoe groot de desbetreffende lening is.
De wethouder VAN ZADELHOFF deelt mede dat deze lening 922.500,--
be draagt.
De heer ELBERTSE: Mag ik aannemen dat het geld inmiddels is ver
strekt
De wethouder VAN ZADELHOFF. Het gebouw staat er allang.
De VOORZITTER: Het is dus zuiver een formele kwestie.
Hierop wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
18. Voorstel tot het verlenen van een voorschot op de salarisverhoging van het
gemeente-personeel over het le kwartaal 1960.
De VOORZITTER zegt dat de minister de gemeenten heeft gemachtigd
om in afwachting van een definitieve regeling het personeel een salarisver
hoging van 3% over de eerste drie maanden van 1960 te geven. Het is niet
nodig dit in het georganiseerd overleg te brengen, omdat deze aangelegenheid
in het centraal overleg is behandeld. Daar is men weliswaar niet tot over
eenstemming gekomen, omdat de werknemers-organisaties meer vragen.
Het betreft evenwel slechts een voorlopige regeling. De definitieve regeling
komt later. Wanneer de raad dit voorstel aanneemt, kunnen de ambtenaren
echter reeds nu in ieder geval 3% krijgen.
- Hierop -