-21 september 1960 - 126 Het is prettig te kunnen constateren, dat dit geluid nog steeds fris en nog steeds duidelijk is. De gehele periode, dat ik de heer Hilhorst, eerst vanaf de publieke tribune en daarna hier in de raad heb meegemaakt, heeft de heer Hilhorst een vaste lijn getoond. Hij was iemand die in de tijd van het krentewegen altijd duidelijk zijn lijn uitstippelde en die, nu men geneigd is de andere kant uit te slaan, dit nog doet. Mijnheer Hilhorst, hartelijk gefeliciteert'. (De heer K. de Haan drukt hierop de heer en mevrouw Hilhorst de hand). De heer HILHORST spreekt daarop de volgende woorden: Mijnheer de voorzitter'. Dames en heren'. Toen ik hoorde dat na hetgeen mij door de K.V.P. en mijn organi satie op 3 september was aangeboden er in de raad nog een officiële huldi ging zou plaatshebbendacht ik, vooral toen de datum van deze huldiging naderde: Wat zijn wij nu begonnen? De avond op 3 september in St. Joseph is mij erg meegevallen. Ook daar had ik nogal tegenop gezien. Toen ik er eenmaal was, beviel het mij er echter zo goed, dat ik dacht (en waarschijn lijk heeft de heer Berkelbach van der Sprenkel daarover iets gelezen): Ik zal ze vast mededelen dat ik hoop dat over 25 jaar weer iets dergelijks zal worden georganiseerd, wanneer ik er dan nog ben. Toen ik daar was vond ik het prettig dat velen, waarvoor ik inderdaad het een en ander heb kunnen doen, er de gelegenheid konden aangrijpen dit te uiten. Mijnheer de voorzitter. De woorden die u op 3 september tot mij heeft gesproken - u heeft mij daarbij nogal gespaard'. - heb ik hogelijk gewaardeerd. En u heeft dit hedenavond herhaald. Ik heb met liefde destijds het raadslidmaatschap aanvaard en sindsdien vervuld. In de tijd dat ik mijn intrede in de raad deed, ging het daar wel heel anders toe dan op het ogenblik. U zeide zoëven, mijnheer de voorzitter, dat wanneer ik met een rede begon u zich met verwondering afvroeg: Waar zal hij nu eindigen? Indertijd hadden wij hier het raadslid Busch. Wanneer die een rede.hield, wist hij aan het eind echter helemaal niet -neer waarmede hij begonnen wasDat was voor ons wel gemakkelijk, want dit raadslid sprak op het einde van zijn redevoeringen altijd hetgeen hij in het begin had gezegd zodanig tegen, dat hij precies quitte was. De verhoudingen in de raad waren toen overigens lang zo prettig niet als thans. Er werden bij herhaling raadsleden uit het gemeentehuis gezet. Er speelde zich toen van alles af dat nu niet direct bevorderlijk voor de gemeente kon worden genoemd, maar dat toch zijn aangenaamheden mee bracht. Misschien is deze toestand in het verleden er wel de oorzaak van dat ik mij zo nu en dan wel eens ten onrechte een interruptie laat ontvallen. Opgevoed in die tijd, is het mij niet gelukt deze kwade eigenschap af te leren Geleidelijk aan is de toestand veranderd. De status van de gemeente raad is wat gewijzigd. De autonomie der gemeente is veranderd, m.i. niet ten goede, maar dat kunnen wij niet tegenhouden. En bovendien - dit is wel belangrijk - behandelen wij tegenwoordig de gemeentezaken uitgebreid in de commissies van bijstand, waar ze beter kunnen worden doorsproken dan in openbare raadsvergadering, al kan de levendigheid van de raads vergaderingen daaronder wel enigszins lijden. Bij mijn intrede in de raad waren de tegenstellingen veel groter dan thans. Wij leefden toen in een tijd, dat onze mensen met zegge en schrijven 9,-- naar huis moesten worden gestuurd. En daar werd dan nog de huur van ingehouden, zodat de mensen dus hoogstens 5,-- tot 5,50 ontvingen, waarvan het gezin moest leven. Ondanks het feit dat Nederland toen zo schat rijk was, was er blijkbaar geen mogelijkheid een andere politiek te voeren dan die welke toen werd gevoerd. Deze situatie bracht mede dat er in die tijd wel spanningen waren - m.i. terecht - wanneer zaken niet werden beke ken zoals het behoorde. Wanneer men merkte dat men achter de schermen zelfs nog trachtte de positie voor de betrokkenen te verslechteren, terwijl men in het openbaar deed alsof men het zo goed met deze mensen voor had, dan had men in mij de juiste man gevonden om in het openbaar uit de doeken te doen hoe de werkelijkheid was. Wat dit betreft is de situatie gelukkig op - het -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1960 | | pagina 256