-16 november 1960 - 154, De VOORZITTER zegt dat er ook enorm veel over te doen is geweest, voordat het uitbreidingsplan zodanig was gewijzigd dat de Terpo- Rubber daar kon komen. Dat betrof dus een wijziging van de bestemming van het betrokken terrein. De heer D. DE HAAN: Dat zou ik in het onderhavige geval ook gaarne zien gebeuren. De VOORZITTER: Wanneer men voor ieder zich voordoend geval het uitbreidingsplan gaat wijzigen, dan is dit toch geen beleid meer'. De heer D. DE HAAN: Maar bij de Terpo-Rubber is dit wel gebeurd. De VOORZITTER: Voor de Terpo-Rubber is een terrein uitgezocht, waarvan is gezegd: Dit zou de bestemming voor bedrijf kunnen krijgen. Dat is in de onderhavige kwestie echter geenszins het geval geweest. De heer D. DE HAAN zegt dat over het onderhavige bedrijf reeds met gedeputeerde staten is gesproken. Gedeputeerde staten weten dus hiervan. De VOORZITTER: Dat ging over het magazijn. Dat is toch geen industrie'. De heer D. DE HAAN vraagt zich af, of bij nader overleg met gedeputeerde staten het niet mogelijk zou worden hier een industrie te vestigen. De VOORZITTER gelooft dat wanneer gedeputeerde staten hadden beseft, dat uit het plaatsen van het magazijn een industriële vestiging bij deze villa zou voortvloeien, zij beslist geen goedkeuring aan de stichting van het magazijn hadden gehecht. De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat het onderhavige terrein de bestemming heeft van één huis op 13/4 ha grond. Het betreft dus echt een grote villa op een groot terrein. Dit huis heeft echter de onaantrek kelijkheid dat het in de naaste omgeving van het vliegveld ligt. Toen de aanvrage binnenkwam om toe te staan, dat de betrokken firma zich in dit perceel vestigde, hebben B&W gezegd: Het is in verband met het vliegveld wel erg moeilijk om een huis als dit als woning te verkopen; wanneer er nu een handelsfirma in kan komen, is dat wel een goede opvolging van de vroegere bestemming van woonhuis. Men kan namelijk aan de buitenkant van een huis niet zien, of er een handelsfirma dan wel een gezin in gehuis vest is. Toen de firma daarna nog een magazijn-expositieruimte in de tuin wilde oprichten, is het college-- hoewel daar wel enkele bezwaren tegen waren - hier toch aan tegemoetgekomen. Zeer naderukkelijk is echter altijd gesteld, dat ter plaatse alleen een kantoor, doch per se geen industrie kan komen. Met betrekking tot de kwestie van de Terpo-Rubber zegt spreker dat men het gehele gebied achter de Amersfoortsestraat in een totaal ander licht dan het onderhavige terrein moet bezien. Wanneer de nieuwe weg van Utrecht naar Amersfoort er is, heeft men tussen deze weg en de Amersfoortsestraat een smalle strook grond in Soesterberg, waarvan op het ogenblik eigenlijk niemand weet wat men ermede moet doen. De strook is te smal voor recreatieterrein. Er wordt momenteel gezocht naar een mogelijkheid om dit terrein op andere wijze te benutten. Dit is het enige motief geweest om bij gedeputeerde staten te bewerkstelligen, dat onder meer het bedrijf van de heer van der Donk daar mocht worden gevestigd. De heer HILHORST is het geheel niet met de heer D.de Haan eens, wanneer deze stelt dat men zich bij voorbaat tot gedeputeerde staten moet wenden. Hij krijgt echter wel de indruk dat het woord "industrie" voor het onderhavige geval wat zwaar is. Wanneer het bedrijf zich eenmaal op deze wijze heeft gevestigd en het wil dan graag een onderdeel van zijn produkt zelf produceren, is het inderdaad pijnlijk dat dit tot consequentie moet hebben dat het gehele bedrijf dient te worden verplaatst. Spreker heeft begrip voor de redenering van de heer D. de Haan, dat het geen bezwaar kan opleveren om dit punt aan te houden en B&W ernstig te laten bekijken of deze van kleine omvang zijnde produktie een reden moet blijven vormen om de gevraagde ontheffing te weigeren. - De -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1960 | | pagina 312